Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6925/GA, 7 december 2021, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/6925/GA

    

Betreft [klager]

Datum 7 december 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van tien dagen, waarvan zeven opsluiting in een strafcel en waarvan drie opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het klimmen over een hek en het invoeren van contrabande, ingaande op 23 januari 2020.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Middelburg heeft op 8 mei 2020 het beklag gegrond verklaard, maar daarbij aan klager geen tegemoetkoming toegekend (MB 2020-68). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M. Kalle, heeft namens klager beroep ingesteld tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Middelburg in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager dient een tegemoetkoming te ontvangen voor het leed dat hem onterecht is aangedaan gedurende de tien dagen die hij in het al zware regime aan nog meer restricties en beperkingen is onderworpen. Het feit dat hij al in vrijheid is gesteld maakt zijn leed niet minder. Klager wenst een tegemoetkoming van €25,- per dag, of ten minste €5,- per dag. Voorts verzoekt klager om vergoeding van de proceskosten die hij in dezen heeft gemaakt, groot €148,-.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft het standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagrechter om geen tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de gegrondverklaring van het beklag, klager als compensatie voor het geleden ongemak een tegemoetkoming toekomt voor de zeven dagen die hij onterecht in de strafcel heeft gezeten en de drie dagen in zijn eigen cel. Dat klager ten tijde van de beklaguitspraak in vrijheid was gesteld doet daar niet aan af. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. Zij stelt de tegemoetkoming, in overeenstemming met de standaardbedragen van €12,50 per dag in een strafcel en €10,- per dag in eigen cel, vast op €117,50.

De Penitentiaire beginselenwet kent geen mogelijkheid voor een veroordeling in de proceskosten, zoals namens klager is verzocht.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €117,50.

 

Deze uitspraak is op 7 december 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. van Holten, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven