Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8660/GA en 21/20973/GA, 29 november 2021, beroep
Uitspraakdatum:29-11-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8660/GA en 21/20973/GA     

Betreft klager

Datum 29 november 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van de directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

klager (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen:

a. de beslissing van de directeur van 7 oktober 2020 om de aan klager op 29 juni 2020 opgelegde maatregelen als gedetineerde meteen vlucht-maatschappelijk (GVM) risico te handhaven in het kader van de maandelijkse toets (R-20/8660/GA, beklagnummer R-2020-000672);

b. de verlenging van de GVM-maatregelen per 5 november 2020 en 18 januari 2021 in het kader van de maandelijkse toets (21/20973/GA, beklagnummer R-2020-000705 en R-2020-000049).

De beklagrechter bij de locatie Roermond heeft op 23 november 2020 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €50,- (R-2020-000672).

De beklagrechter bij de locatie Roermond heeft op 15 april 2021 de beklagen gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van tweemaal €50,- (R-2020-000705 en R-2020-000049).

De uitspraken van de beklagrechter zijn bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft (…), plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Roermond, klager en zijn raadsman mr. D. Wijburg, gehoord op de digitale zitting van 7 oktober 2021.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Ten aanzien van a.

Klager is geplaatst op de GVM lijst met de status ´Hoog´. Als gevolg hiervan en gezien de rapportage van het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) van 1 april 2020, heeft klager op 29 juni 2020 een aantal toezichthoudende maatregelen opgelegd gekregen. Maandelijks vindt een toetsing plaats of er aanleiding is over te gaan tot aanpassing van deze maatregelen. Op 7 oktober 2020 is er een gesprek geweest tussen de directeur en klager in het kader van de maandelijkse toetsing. Van dit gesprek is een verslag opgemaakt dat aan klager is uitgereikt. De aanleiding en achtergrond voor de extra toezichtmaatregelen is dat klager wordt verdacht van ernstige feiten. Het is daarom nodig om zijn contacten extra te monitoren. Gelet op het aantal belminuten dat klager krijgt per dag, 15 tot 20 minuten per dag en in het weekend 30 minuten, is het verschil vergeleken met een reguliere gedetineerde in het huis van bewaring niet groot. Het wettelijk minimum is 10 minuten bellen per week. In feite wordt geen recht van klager geschonden. Klager wil echter graag alle vrijheden hebben en ongelimiteerd met familie bellen. Als er een speciale gelegenheid was zijn de regels iets verruimd.

Klager wilde graag deelnemen aan het Ouder-kind project en zijn kinderen ontvangen. Klager kan echter niet deelnemen aan het reguliere bezoek in de zaal. Daarom heeft hij eenmaal apart bezoek van zijn kinderen gekregen en dat is ingevuld zoals een bezoek van het Ouder-kind project wordt ingevuld.

Ten aanzien van b.

In de gesprekken op 4 november 2020 en 14 januari 2021 is ook hoofdzakelijk met klager over de belregeling gesproken. De directeur heeft excuses aangeboden voor een visitatie van klager na een Skype-bezoekmoment. Een van de maatregelen is dat klager na ieder fysiek bezoek wordt gevisiteerd, maar het personeel heeft dat letterlijk genomen en klager ook na een Skype-bezoekmoment gevisiteerd. Ook is gesproken over het bezoek van klagers kinderen aan de inrichting. De directeur heeft klager toestemming gegeven om zijn kinderen achtmaal per jaar op bezoek te laten komen in een aparte ruimte en onder toezicht. Klager mist dus ook hier niks. Klager kan niet in een meerpersoonscel worden geplaatst. Hij kan gewoon naar de arbeid, maar komt niet in aanmerking voor speciale baantjes. Het verschil is dat klager wordt gemonitord en dat zijn gesprekken worden afgeluisterd.

De beklagrechter heeft de beklagen niet gegrond verklaard omdat de toezichtmaatregelen niet opgelegd mogen worden. De directeur moet de beslissingen uitgebreider motiveren ten opzichte van het standpunt klager. Aan de hand van de adviezen van het Operationeel Overleg en het GRIP legt de directeur toezichtmaatregelen op. De directeur kan het advies van het GRIP niet naast zich neerleggen. Klager was van het GRIP-advies op de hoogte. Op bladzijde zeven van het GRIP-rapport staat dat het niet uit te sluiten is dat de verdachten enige vorm van gevaar kunnen verwachten die bedreigend is voor het leven. De directeur moet haar verantwoordelijkheid nemen voor een mogelijk risico. Dat wordt geadviseerd en daar moet de directeur rekening mee houden. Het is niet aan de directeur om die informatie persoonlijk na te trekken. Klager heeft niet voor niets wederom de status Hoog.

Standpunt van klager

Het is niet de eerste keer dat er wordt gesproken over deze beslissingen. Het standpunt van klager is steeds dat die beslissingen onzorgvuldig zijn genomen. Ze voldoen niet aan de eisen die de beroepscommissie daaraan heeft gesteld. Zie bijvoorbeeld RSJ 4 september 2020, R-20/5813/GA.  De directeur moet een belangenafweging maken die voldoende kenbaar is, zodat klager weet hoe zijn belangen worden gewogen. Dat is nu niet duidelijk en daar is het herhaaldelijk over gegaan. De beklagcommissie zegt dat ook steeds. Klager hoort niets nieuws van de directeur. De directeur heeft getracht een aantal modaliteiten te treffen en biedt excuses aan na een incident met visiteren. Klager wordt geconfronteerd met een GVM-status die op niet meer is gebaseerd dan de verdenking in een strafproces. Hij wordt op allerlei manieren in zijn vrijheid beperkt. Klagers belangen zijn niet echt in ogenschouw genomen. Verzocht wordt het beroep ongegrond te verklaren en de beslissingen van de beklagcommissie in stand te laten. Verder wordt verwezen naar de gronden van het klaagschrift. Klager is tegen alle beslissingen in beklag gegaan, dus ook tegen de verlengingsbeslissing van 8 december 2020. Over de GVM-status kan klager niet klagen, dat is een gegeven, maar tegen de toezichtmaatregelen wel en dat doet hij. Klager heeft last van die maatregelen.

Klager heeft elke keer aangegeven dat het GRIP-rapport gaat over 19 verdachten, terwijl het om klager als individu moet gaan. Als de directeur uitleg geeft over de inhoud van het GRIP-rapport, slaat dat allemaal niet op klager. Klager leest in de verslagen van de gesprekken terug dat hij alleen klaagt over het bellen. Klager heeft echter veel meer aangegeven. Volgens klager is er geen ontvluchtingsgevaar. Klager woonde in het buitenland. Zijn advocaat heeft het Openbaar Ministerie gemaild dat als het nodig is, klager zich komt melden. Nu is klager in Nederland en dan zou hij weer willen ontsnappen. Dat is niet zo. Dat geeft klager steeds aan maar daar wordt niks mee gedaan. De beklagrechter heeft gezegd dat zonder deze motivering, de maatregelen niet hadden mogen worden verlengd. Volgens de directeur heeft de beklagrechter niet gezegd dat de maatregelen niet opgelegd mogen worden. Klager snapt deze interpretatie van de uitspraken niet. 

 

3. De beoordeling

Wat ging aan de bestreden beslissingen in deze beroepen vooraf

Op 31 januari 2020 zijn aan klager GVM-maatregelen opgelegd met een duur tot 30 juni 2020. De beklagcommissie heeft het beklag hiertegen op 1 september 2020 gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van €50,- toegekend. De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld en de beroepscommissie heeft dit beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigd en het beklag alsnog ongegrond verklaard (RSJ 27 oktober 2021, R-20/7952/GA).

Vervolgens zijn op 29 juni 2020 GVM-maatregelen opgelegd met een duur tot 29 december 2020. De beklagcommissie heeft het beklag hiertegen op 4 september 2020 gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van €50,- toegekend. De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld en de beroepscommissie heeft dit beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigd en het beklag alsnog ongegrond verklaard (RSJ 26 november 2021, R-20/8068/GA).

De bestreden beslissing van 7 oktober 2020 onder a. en die van 5 november 2020 onder b. betreft de maandelijkse toetsing door de directeur van de noodzaak van voortduring van de toezichtmaatregelen die op 29 juni 2020 zijn opgelegd.

Uit navraag bij de beklagcommissie bij de locatie Roermond is gebleken dat in december 2020 geen beklag is ontvangen tegen de beslissing tot verlenging van de GVM-maatregelen op 8 december 2020 met een duur tot 8 juni 2021.

De bestreden beslissing van 18 januari 2021 onder b. betreft de maandelijkse toets door de directeur van de noodzaak van voortduring van de toezichtmaatregelen die op 8 december 2020 zijn opgelegd.

Inhoudelijk

Aan een gedetineerde die op de GVM-lijst is geplaatst kunnen door de directeur toezichtmaatregelen worden opgelegd. Hiertoe dient de directeur een eigen belangenafweging te maken die kenbaar moet zijn. Voorafgaand aan de maandelijkse toetsing over de noodzaak van de voortduring van de maatregelen dient de directeur de betreffende gedetineerde hierover te horen.

Op 29 juni 2020 en 8 december 2020 heeft de directeur aan klager meerdere toezichtmaatregelen opgelegd, onder andere met betrekking tot bezoek, telefoneren, ontvangst en verzending van poststukken, celinspecties, fouillering, visitaties en vervoer. Klager is geplaatst op de GVM-lijst met risicoprofiel ‘Hoog’ op grond van de indicaties vluchtgevaar (aanwijzing), criminele organisatie, mediagevoelig en liquidatiegevaar. Aan de maatregelen liggen GRIP-rapportages ten grondslag van 1 oktober 2019 en 1 april 2020.

De directeur heeft klager voorafgaand aan de maandelijkse toetsmomenten op 7 oktober 2020, 5 november 2020 en 18 januari 2021 gehoord en aan klager een schriftelijke mededeling van de beslissingen uitgereikt. Voor zover mogelijk is aan klagers bezwaren tegemoetgekomen. Zo is klager in de gelegenheid gesteld om telefonisch bij een ziekenhuisconsult van zijn moeder aanwezig te zijn en is toestemming verleend voor een gesprek met klager en de arts van een familielid. Nadat klager eenmaal apart bezoek van zijn kinderen heeft gekregen dat is ingevuld conform het Ouder-kind project, heeft klager toestemming gekregen om zijn kinderen achtmaal per jaar op bezoek te laten komen in een aparte ruimte en onder toezicht. Voor het overige heeft de directeur klagers belangen afgewogen tegen het belang van het handhaven van de GVM-maatregelen. De directeur heeft aangeven het belangrijk te vinden dat klagers contacten worden gemonitord en heeft het belang van de orde en de veiligheid binnen en buiten de inrichting en klagers veiligheid daarbij in redelijkheid kunnen laten prevaleren boven klagers persoonlijk belang.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kunnen de beslissingen van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal de beroepen daarom gegrond verklaren, de uitspraken van de beklagrechter vernietigen en het beklag onder a. en b. alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart de beroepen gegrond, vernietigt de uitspraken van de beklagrechter en verklaart het beklag onder a. en b. alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 29 november 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven