Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8151/GA, 26 november 2021, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8151/GA           

Betreft [klager]

Datum 26 november 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de maatregelen die hem zijn opgelegd vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-maatregelen) per 14 juli 2020 (IJ-2020-716) en tegen de uitkomst van de tussentijdse toetsing van die maatregelen op 20 augustus 2020 (IJ-2020-876).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 16 september 2020 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager (telefonisch), mr. A.C.M. Tönis, kantoorgenoot van klagers raadsvrouw, en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Krimpen aan den IJssel, gehoord op de digitale zitting van 6 augustus 2021.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Er is geen sprake van een kenbare belangenafweging. Er is ten onrechte geconcludeerd dat er sprake is van vluchtgevaarlijkheid. Klager herhaalt in dezen zijn standpunten die hij heeft ingenomen in RSJ 18 december 2020, R-20/6782/GB.

Klager is veroordeeld in [strafzaak]. In andere onderzoeken zou zijn naam naar voren komen. In welke hoedanigheid is echter niet duidelijk. Het is niet te volgen waarom informatie van het Team Criminele Inlichtingen uit 2016 een rol zou kunnen spelen. Klager verblijft al sinds eind 2015 in detentie en tot 12 februari 2020 stond hij niet op de GVM-lijst.

De directeur kan informatie van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) niet inhoudelijk toetsen, maar hij had wel de actualiteit, betrouwbaarheid en concreetheid moeten toetsen van de informatie met betrekking tot de telefoongesprekken, de boodschappen, de schilderstape en de vermeende connecties met het in de stukken genoemde criminele samenwerkingsverband (CSV).

Uit de beslissingen van de directeur volgt niet in hoeverre klagers standpunten zijn meegenomen. Er is, ondanks herhaaldelijke verzoeken, geen volledige schriftelijke weergave overgelegd van het telefoongesprek tussen klager en zijn broer. Er wordt enkel gesteld dat het gesprek is geanalyseerd en dat klagers opmerkingen niet voor de grap zouden zijn. Het is verbazingwekkend dat de telefoongesprekken niet bewaard zijn gebleven. Klager heeft hier veel last van in de beslissingen die over hem worden genomen.

Het staat niet vast dat F. de opdrachtgever is in de strafzaak waarvoor klager vastzit. F. wordt gelinkt aan het genoemde CSV, maar er is geen enkel stuk overgelegd waaruit dit zou volgen. Naarmate de toezichtmaatregelen langer duren, dienen klagers belangen zwaarder te wegen. Verzocht wordt een tegemoetkoming toe te kennen van €10,- per dag waarin de maatregelen zijn toegepast (aansluitend bij de standaardtegemoetkoming voor verblijf in een strafcel).

Aan klager zijn al vanaf februari 2020 GVM-maatregelen opgelegd. De eerste klachten daartegen zijn gegrond verklaard, omdat de informatie waarop de maatregelen waren gebaseerd onvoldoende actueel, betrouwbaar en concreet was. Er is nog steeds geen noodzaak. De aanvullende informatie van het GRIP laat niet zoveel zien. De nieuwe informatie spreekt klagers standpunten niet tegen. Er blijven nog veel vragen onbeantwoord. De informatie is onvoldoende actueel, betrouwbaar en concreet.

Standpunt van de directeur

Het eerste beklag van klager inzake de GVM-maatregelen is gegrond verklaard, omdat de maatregelen onvoldoende waren onderbouwd. De directeur heeft toen een nieuwe beslissing genomen. Die nieuwe beslissing is wel voldoende onderbouwd. Het gaat niet zozeer om nieuwe informatie, maar om de toetsing van de beschikbare informatie aan de hand van de abc-toets (actualiteit, betrouwbaarheid en concreetheid).

 

3. De beoordeling

De directeur kan toezichtmaatregelen opleggen aan een gedetineerde die is geplaatst op de GVM-lijst, als dit noodzakelijk is in verband met de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. Voordat de directeur hiertoe beslist, dient hij of zij een eigen belangenafweging te maken over de noodzaak van die toezichtmaatregelen. De beslissing moet worden genomen op basis van (ten minste) de informatie van het GRIP, de visie van de directeur en de informatie die de gedetineerde verschaft tijdens het horen door de directeur.

Het verdient de voorkeur dat bovenstaande informatie en vooral de belangenafweging van de directeur in de beslissing zo duidelijk en volledig mogelijk naar voren komen (dus op schrift worden gesteld). Dat maakt de beslissing voor de gedetineerde zo begrijpelijk mogelijk en op die manier kunnen de beklagcommissie en de beroepscommissie de beslissing toetsen. Nadere informatie of afwegingen kunnen evenwel ook nog naar voren worden gebracht in de beklag- of beroepsprocedure.

De beroepscommissie is van oordeel dat uit de beslissing van de directeur tot oplegging van de GVM-maatregelen voldoende duidelijk wordt waarom de betreffende maatregelen aan klager worden opgelegd. Er wordt (onder meer) beschreven dat uit een uitgeluisterd telefoongesprek de indruk was ontstaan dat klager met behulp van zijn broer wilde ontvluchten en dat klagers naam voorkomt in meerdere grote onderzoeken rond een CSV.

In de beklagprocedure heeft de directeur het een en ander nader toegelicht. De beroepscommissie heeft in RSJ 18 december 2020, R-20/6782/GB al geoordeeld dat het uitgeluisterde telefoongesprek kan worden meegewogen en dat die informatie relevant is (in die zaak in het kader van klagers overplaatsing).

Voor het overige kan de beroepscommissie zich verenigen met de overwegingen van de beklagcommissie.

Gelet op het voorgaande – en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – kunnen de beslissingen van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan dan ook niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen, met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 26 november 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. S. Bijl en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven