Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2942/GB, 28 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:28-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/2942/GB

Betreft: [klager] datum: 28 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 oktober 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.A. Schenke, op 11 december 2007 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) en terugplaatsing naar het huis van bewaring van de locatie De Berg te Arnhem, ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 25 januari 2003 gedetineerd. Op 24 mei 2007 is het penitentiair programma aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de penitentiaire inrichtingen Arnhem. Op 8 oktober 2007 is beslist tot beëindiging van deelname aan het
p.p. en is hij teruggeplaatst in het h.v.b. Arnhem-Zuid. Op 7 december 2007 is klager overgeplaatst naar de gevangenis Grave.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep toegelicht als weergegeven in het verslag van horen van 11 december 2007. Een fotokopie van dat verslag is aan deze uitspraak gehecht en de inhoud daarvan geldt als hier herhaald en ingelast.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 24 mei 2007 begonnen met een p.p. met elektronisch toezicht (e.t.). Per 13 september 2007 is besloten het e.t. te beëindigen. Op 4 oktober 2007 had de trajectbegeleider een gesprek met de partner van klager en diens oudste zoon. Daaruit
kwam naar voren dat klager bij herhaling niet thuis verbleef tijdens de nachtelijke uren. Vervolgens is aan de politie verzocht een en ander te controleren. Klager werd inderdaad niet thuis aangetroffen. Om die reden is klager voorgesteld voor
terugplaatsing naar een gesloten inrichting. Hetgeen klager als reden voor zijn afwezigheid naar voren heeft gebracht, wordt door de selectiefunctionaris niet aannemelijk geacht.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 Pbw en de artikelen 7 en 9 Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden voor het p.p. en de voorwaarden waar de gedetineerde aan moet voldoen opgenomen.

4.2. Klager, die deelnam aan een p.p. zonder e.t., bevond zich ten tijde van een nachtelijke controle door de politie niet op zijn woonadres. Naar aanleiding daarvan is aan klager door de trajectbegeleider een zogenaamde “eerste officiële
schriftelijke waarschuwing” gegeven. In die schriftelijke waarschuwing staat vermeld dat die waarschuwing aanleiding is tot beëindiging van het p.p.

Het tweede lid van art. 9 Pm luidt:
“Bij overtreding van de voorwaarden kan de directeur, afhankelijk van de ernst van de overtreding, beslissen tot:
a. het geven van een waarschuwing aan de deelnemer van het penitentiair programma;
b. wijziging of aanvulling van de bijzondere voorwaarden gesteld aan deelname aan een penitentiair programma;
c. het adviseren van de selectiefunctionaris de deelname aan het penitentiair programma te beëindigen.
Hij neemt een dergelijke beslissing niet dan nadat hij advies heeft ingewonnen bij degene die is belast met het toezicht op de tenuitvoerlegging van het penitentiair programma. Deze kan ook ongevraagd aan de directeur advies geven tot het nemen van een
van de in dit lid genoemde beslissingen.”
In de nota van toelichting op dit artikellid wordt opgemerkt dat de directeur “wanneer de deelnemer aan een penitentiair programma de voorwaarden overtreedt (...) drie dingen kan doen”. Verder wordt de waarschuwing aldaar omschreven als “een
schriftelijke
aanzegging dat bij herhaald gedrag de directeur de selectiefunctionaris zal adviseren de deelname aan het penitentiair programma te beëindigen”(d.d. 23 februari 1998, Stb. 111). Aangenomen moet worden als bedoeling van de regelgever dat een combinatie
van een waarschuwing en een advies tot beëindiging niet mogelijk is.

De beslissing van de directeur van 8 oktober 2007 houdt in:
“Betreft: eerste officiële schriftelijke waarschuwing!
Aan: [klager]
Hierbij deel ik u mede dat naar aanleiding van het advies van uw vaste begeleider [...] d.d. 7 okt. 2007, U heden, “na door mij te zijn gehoord”, een officiële waarschuwing heeft gekregen. Tevens maak ik u erop attent dat deze officiële waarschuwing
aanleiding is (middels beslissing van de selectiefunctionaris) tot beëindiging van deelname aan het penitentiair programma.”

Het op 7 oktober 2007 uitgebrachte advies van de reclassering houdt onder meer in:
“Tenzij het gesprek rondom de uitreiking van de formele waarschuwing daar aanleiding voor zou geven, is daarom ons voorstel om het PP van [klager] met ingang van 7-10-2007 te beëindigen”.

Ongelukkigerwijs en in strijd met de bedoeling van de regelgever is in de beslissing van de directeur een waarschuwing gecombineerd met een beëindigingsadvies. Kennelijk moet de beslissing zo worden verstaan dat de gronden voor het nemen van de
beslissing uiteindelijk van voldoende gewicht zijn om het advies te geven het p.p. te beëindigen.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep
zal
dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 januari 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven