nummer: 07/2334/GV
betreft: [klager] datum: 19 november 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 augustus 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. De reden voor de afwijzing is dat er geen Risc is afgenomen en er daardoor geen inschatting gemaakt kon worden van het recidive risico. Klager heeft 23 maal contact gezocht met de reclassering om de
Risc-afname te regelen. Op 27 augustus 2007 is de Risc afgenomen en bij brief van 24 september 2007 is klager bericht dat er gelet op de uitkomst van de Risc geconcludeerd is dat er geen traject hoeft te worden gestart gericht op gedragsveranderende
interventies.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 19 juli 2007 in beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank. Er is een werkafspraak gemaakt dat binnen de periode van acht á tien weken na instellen beroep, cq onherroepelijk worden van de uitspraak, de reclassering de gelegenheid
krijgt om een Risc af te nemen en een reïntegratieplan uit te brengen. De aangevraagde verlofdatum, 31 augustus 2007, valt binnen genoemde periode, zodat klagers verzoek om verlof is afgewezen, omdat nog geen inschatting gemaakt kan worden van het
recidiverisico tijdens het verlof.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring/ISD Rotterdam heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op klagers gedrag en functioneren.
De politie Hellevoetsluis heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een preventieve hechtenis wegens onder meer overtreding van de Opiumwet.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.
De beroepscommissie acht de bestreden beslissing, nu de Minister in afwachting van de Risc afname, geen reële inschatting heeft kunnen maken van een eventueel recidiverisico, niet onredelijk of onbillijk. Te meer nu niet is gebleken dat de Risc afname
onredelijk lang op zich heeft laten wachten. Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.
Overigens wordt opgemerkt dat de beroepscommissie bekend is dat klager inmiddels, naar aanleiding van een tweede verzoek om algemeen verlof, mede op basis van de door het bureau terugdringen recidive opgemaakte verslag, bij beslissing van 8 oktober
2007
verlof is verleend met ingang van 12 oktober 2007.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet secretaris, op 19 november 2007
secretaris voorzitter