nummer: 07/3360/GV
betreft: [klager] datum: 14 januari 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[klager], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 30 november 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om haar beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Klaagster heeft haar beroep als volgt toegelicht. Klaagster heeft verzocht om strafonderbreking teneinde de zorg van haar kinderen op zich te nemen, die na een niet goed verlopen opname in een pleeggezin weer thuis zouden komen. Klaagster wilde de
strafonderbreking in plaats van haar partner, opdat hij na zijn vrijlating zo snel mogelijk voor de benadeelde partijen zou kunnen gaan werken en daartoe over de wereld reizen. Deze werkzaamheden kunnen door de verleende strafonderbreking aan haar
partner pas zes maanden later aanvangen.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om strafonderbreking van klaagster is afgewezen omdat de straf van haar partner is opgeschort voor zolang als het nodig is de kinderen op te vangen. Per 30 november 2007 is hij voor onbepaalde tijd in vrijheid is gesteld teneinde de zorg op
zich te nemen, waarmee de noodzaak aan het verzoek van klaagster is komen te ontvallen.
3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een vervangende hechtenis van 358 dagen in verband met een aan haar opgelegde schadevergoedingsverplichting. De einddatum van klaagsters detentie is 17 juni 2008.
Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998 (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet
kan
worden volstaan met een andere vorm van verlof.
Hiervan is in het onderhavige geval geen sprake, nu door de opschorting voor onbepaalde duur van de aan klaagsters partner opgelegde gevangenisstraf is voorzien in de verzorging van de kinderen. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat een
strafonderbreking van klaagster naast het regimaire verlof dat zij geniet, niet noodzakelijk is. Derhalve is de beslissing van de Minister bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal ongegrond
worden
verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 14 januari 2008.
secretaris voorzitter