Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3233/GV, 14 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3233/GV

betreft: [klager] datum: 14 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, en aangevuld door mr. H.J. Veen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 november 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager is ca 13 jaar geleden niet teruggekeerd na een hem verleend algemeen verlof. Klager heeft zich nadien regelmatig bij de politie gemeld, maar hij stond niet gesignaleerd. In 2006 stond hij op de
telex, maar werd hij heengezonden met het verzoek gratie te vragen. Klager is altijd bereikbaar geweest voor de politie. Klager wil zijn straf uitzitten, maar wel zijn verlofmogelijkheden benutten.
Zijn raadsman heeft hieraan nog toegevoegd dat het feit dat justitie niet is staat is gebleken klagers vonnis eerder te executeren niet aan hem kan worden tegengeworpen. Klager heeft in de tussenliggende periode regelmatig contact met de politie gehad.
Als hij zijn straf eerder zou hebben uitgezeten, had het plegen van strafbare feiten geen contra-indicatie opgeleverd.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich 13 jaar geleden ontrokken aan zijn detentie en heeft zich in die periode schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Klager is thans anderhalve maand ingesloten, hetgeen een te korte periode is om te beoordelen of hij zich aan de gemaakte
afspraken kan houden.
De door een wijkagent verstrekte informatie omtrent klager vormt geen aanleiding tot het nemen van een andere beslissing.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Utrecht heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag .
De politie Utrecht heeft aangegeven bezwaar te hebben uit oogpunt van openbare orde, veiligheid en criminaliteit.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden met aftrek, wegens diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 juni 2008. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van vier dagen en 21
dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager heeft zich tijdens zijn huidige detentie onttrokken aan zijn detentie door niet terug te keren na een hem 13 jaar geleden verleend algemeen verlof. In de periode daarna heeft klager weliswaar regelmatig contact gehad met de politie en heeft hij
getracht zich te melden, maar is hij heengezonden omdat hij niet gesignaleerd stond. Die omstandigheden in aanmerking genomen wordt de periode van onttrekking klager minder zwaar aangerekend. Dit laat echter onverlet dat het enkele gegeven dat klager
zich aan zijn detentie heeft ontrokken een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze in dit stadium van de detentie een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle
in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 14 januari 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven