Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2683/TA, 7 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:07-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2683/TA

betreft: [klager] datum: 7 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. O.G. Schuur, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 oktober 2007 van de beklagrechter bij de Oostvaarderskliniek te Amsterdam, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de interne overplaatsing van klager.

De beklagrechter heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De overplaatsing is een beslissing van de directie en is geen normale interne overplaatsing, maar een overplaatsing van een behandelafdeling, afdeling 4, naar een interne longstay-afdeling, afdeling 5, waar geen behandeling plaatsvindt. Een
longstay-plaatsing - de meest ingrijpende beslissing voor een tbs-gestelde - is met waarborgen omgeven, zoals een LAP-advies, alsmede beroep bij de RSJ. Indien een kliniek zelfstandig besluit om, in afwachting van deze procedure, alle therapieën stop
te
zetten en klager op een andere afdeling te plaatsen, dan is de klacht wel degelijk ontvankelijk.
De beklagrechter heeft ook geen inhoudelijk oordeel gegeven over de aangevoerde materiële gronden. Een beslissing met een dermate grote impact, zoals hierboven omschreven, dient minimaal schriftelijk te worden medegedeeld, waarbij klager tevens in de
gelegenheid wordt gesteld op dit besluit te worden gehoord. Beide zijn in dit geval niet geschied.

Klager heeft op 5 januari 2007 een klaagschrift ingediend. Op 1 oktober 2007 heeft de beklagrechter, zonder klager te horen of anderzijds nadere inlichtingen in te winnen, bepaald dat de klacht niet-ontvankelijk is. Klager stelt dat deze beslissing
onevenredig lang op zich heeft laten wachten en stelt dat de RSJ, al dan niet in een overweging ten overvloede, aan dient te geven hoe snel op een klacht van een
tbs-gestelde een beslissing dient te worden gegeven.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De overplaatsing van klager betreft een interne overplaatsing. Afdeling 5 is geen afdeling voor intensieve zorg en ook geen longstay-voorziening. De klacht dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie het volgende.
In artikel 65, eerste lid, Bvt wordt vermeld dat de beklagcommissie binnen een termijn van vier weken uitspraak doet, welke termijn in bijzondere omstandigheden met ten hoogste vier weken kan worden verlengd. Namens klager is op 5 januari 2007 beklag
ingediend. De beslissing van de beklagrechter, waarbij de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard, is klager op 4 oktober 2007 toegezonden.
De beroepscommissie overweegt dat de wetgever geen rechtsgevolgen aan overschrijding van de in artikel 65 Bvt vermelde termijn heeft verbonden, maar acht het van groot belang dat voortvarend en conform artikel 65, eerste lid, Bvt wordt beslist op een
beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. J.M. van der Vaart , leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 januari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven