Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3342/GV, 27 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:27-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3342/GV

betreft: [klager] datum: 27 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Hoekzema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 november 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. De beslissing houdt op geen enkele wijze rekening met de belangen van klager. De situatie is verre van
stabiel. Klagers vrouw heeft een zware operatie van 13 uur ondergaan, waarbij aan het licht is gekomen dat de situatie ernstiger is dan in eerste instantie leek. Zijn vrouw komt hoogstwaarschijnlijk op de transfusielijst voor een nieuwe lever. Op dit
moment is zij niet in staat om zichzelf te verzorgen. Het is irreëel om van een kind van 17 jaar te verwachten dat deze voor de moeder zorgt. De echtgenote van klager heeft juist de steun van klager nodig.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit de medische informatie van het ziekenhuis en het advies van de Medisch Adviseur van het Ministerie van Justitie blijkt dat de situatie van klagers echtgenote stabiel is en dat er
geen medische noodzaak aanwezig is om de strafonderbreking te verlengen. Klager heeft de afgelopen periode voldoende mogelijkheden gehad om zaken rond de opvang van zijn kinderen, waarvan de oudste inmiddels 17 jaar is, te regelen. Te denken valt aan
hulp van derden en/of familie en het eventueel inschakelen van thuiszorg. Klager is inmiddels nog een keer in de gelegenheid gesteld om samen met zijn vrouw voor controle naar het ziekenhuis te gaan.

Op klagers verlofaanvraag heeft de Medisch Adviseur van het Ministerie van Justitie geadviseerd dat de verlenging van het incidenteel verlof niet geïndiceerd is.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens oplichting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 maart 2008. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 243 dagen op grond van de Wet
Terwee te ondergaan alsmede een subsidiaire hechtenis van 19 dagen.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond
van artikel 36 van voornoemde regeling kan strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner.
Volgens het advies van de Medisch Adviseur van het Ministerie van Justitie is de situatie van de vrouw van klager weer stabiel. De Medisch Adviseur acht een verlenging van het verlof niet geïndiceerd. Door klager is niet aannemelijk gemaakt dat in
afwijking van dit advies, sprake is van bijzondere omstandigheden die tot verlening van strafonderbreking moeten leiden. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat na de bestreden beslissing de directeur van de gevangenis Veenhuizen klager in
het kader van incidenteel verlof in staat heeft gesteld om zijn vrouw te vergezellen bij een controlebezoek aan het ziekenhuis. Gelet op het vorenstaande is de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 27 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven