nummer: 07/2345/TB
betreft: [klager] datum: 20 december 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 16 augustus 2007 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in een voorziening van de Rooyse Wissel.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 5 maart 2007 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Staatssecretaris heeft op 16 augustus 2007 beslist klager te plaatsen in de Rooyse Wissel. Deze
plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.
3. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Hij heeft de bestreden beslissing op dinsdag 21 augustus 2007 ontvangen. In het daaropvolgende weekend heeft hij zijn beroepschrift geschreven, dat hij op maandag 27 augustus 2007 volgens de in de inrichting gebruikelijke procedure in een gesloten
enveloppe in de brievenbus van de afdeling heeft gedeponeerd. Een paar maal per week wordt de post uit de brievenbus naar de postkamer gebracht, gecontroleerd en aan TNT ter verzending aangeboden. Klagers ervaring is dat de geadresseerde de post vaak
een week na het deponeren in de brievenbus ontvangt. Verder is volgens het algemene bestuursrecht niet de datum van ontvangst, maar de datum van verzending bepalend voor de ontvankelijkheid en dient dit op grond van het gelijkheidsbeginsel ook voor ter
beschikking gestelden te gelden. Klager wilde met zijn brief van 24 augustus 2007 kennisgeven dat hij beroep wilde indienen en het is goed gebruik om vormfouten daarna te doen herstellen.
De bestreden beslissing dient te worden vernietigd, nu klager is gehoord en de bestreden beslissing is genomen vóór het intakegesprek in de Rooyse Wissel op 22 augustus 2007. Ten tijde van het horen op 15 augustus 2007 kon hij nog geen mening hebben.
Hij hoopte bij bezoek aan die inrichting op 22 augustus 2007 informatie te krijgen op grond waarvan hij zich een mening over zijn plaatsing in die inrichting zou kunnen vormen.
Verder kan klager niet nagaan of de Staatssecretaris in redelijkheid de beslissing heeft kunnen nemen op basis van bestaande wachtlijsten, nu klager die lijsten niet kent. Deze lijsten dienen aan klager en de beroepscommissie overgelegd te worden. In
ieder geval is sinds de datum van de bestreden beslissing een onredelijk lange termijn verlopen zonder dat klager is opgenomen. Klager wil graag in de Rooyse Wissel opgenomen worden. Klager heeft tijdens het intakegesprek op 22 augustus 2007 en in
contacten daarna in september 2007 vernomen dat de Rooyse Wissel geen plaats voor opname heeft en dat daarom geen diagnose en behandeling ingezet kunnen worden. Hiermee is de bestreden beslissing een leeg besluit, wat in strijd is met de beginselen van
behoorlijk bestuur.
Nu de bestreden beslissing om bovenvermelde redenen dient te worden vernietigd, is de Staatssecretaris in verzuim wat betreft de verplichting om hem binnen zes maanden na aanvangsdatum van de tbs in een tbs-inrichting te plaatsen. Los van de lopende
procedure met kenmerk 07/2084 over de ingangsdatum van zijn tbs, staat in ieder geval vast dat met ingang van 29 september 2007 sprake is van verzuim. Zowel het Europese Hof voor de rechten van de mens als de beroepscommissie heeft zich uitgesproken
over de passantentermijn. Het gebrek aan een passend behandelaanbod is extra zwaarwegend omdat klager niet tot een gevangenisstraf is veroordeeld en al langer dan 13 maanden wacht op behandeling. De Staatssecretaris dient om die reden gebruik te maken
van haar bevoegdheid om klager op grond van artikel 20 van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden (Rvt) over te plaatsen naar een geëigende inrichting, die niet noodzakelijkerwijs een justitiële inrichting dan wel een inrichting in
Nederland
dient te zijn.
Verder moet worden meegewogen dat de vrijheidsbeneming van klager tot gevolg heeft dat rechtmatig verkregen inkomen niet wordt uitbetaald. Op basis van de Wet sociale zekerheidsrechten gedetineerden heeft het UWV klagers uitkering krachtens de WAO en
zijn invaliditeitspensioen van het ABP stopgezet. Mogelijk is ook de opbouw van zijn AOW stopgezet. Klager loopt hierdoor een inkomensschade op van ongeveer
€ 5000,=.
Klager verzoekt de beroepscommissie dan ook om het beroep gegrond te verklaren, de bestreden beslissing te vernietigen, te bepalen dat de Staatssecretaris een nieuw plaatsingsbesluit neemt binnen zeven dagen na de uitspraak op straffe van een dwangsom,
een tegemoetkoming vast te stellen, en de Staatssecretaris te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding wegens onrechtmatige daad.
De Staatssecretaris heeft in beroep het volgende standpunt ingenomen.
Klager kan niet in zijn beroep worden ontvangen. Het beroepschrift is niet binnen de in artikel 69, vierde lid, Bvt jo artikel 58, vijfde lid, Bvt genoemde termijn van zeven dagen ontvangen. Klager heeft geen geldige reden aangevoerd voor de
termijnoverschrijding. Verder heeft de beroepscommissie het schrijven van 24 augustus 2007 van klager aangemerkt als beroepschrift.
Wat betreft klagers opmerkingen over de wachtlijsten en de redelijke termijn van plaatsing wordt verwezen naar het verzoek van klager om een passantenvergoeding, dat thans in behandeling is. Klager zal daarover op korte termijn meer informatie
ontvangen.
Aangezien klager aangeeft geen bezwaar te hebben tegen plaatsing in de Rooyse Wissel, vervalt zijn procesbelang en dient het beroep ook om die reden niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4. De beoordeling
Klager heeft verklaard dat hij de bestreden beslissing op 21 augustus 2007 heeft ontvangen en dat hij op 27 augustus 2007, derhalve op de zesde dag van de beroepstermijn, volgens de in de inrichting gebruikelijke procedure zijn beroepschrift ter
verzending heeft gedeponeerd in de brievenbus van de afdeling. Het beroepschrift is op 31 augustus 2007 op het secretariaat van de Raad ontvangen. Door de Staatssecretaris is de door klager aangegeven procedure in de inrichting niet weersproken. Gelet
hierop en de omstandigheid dat klager geen invloed heeft op de datum van verzending door de inrichting, kan in redelijkheid niet worden geoordeeld dat klager in verzuim is geweest. Niet kan immers worden uitgesloten dat het beroepschrift, als dit door
de inrichting op de zesde dag van de beroepstermijn zou zijn verzonden, op de zevende dag van de beroepstermijn zou zijn ontvangen. De termijnoverschrijding kan klager derhalve niet worden aangerekend.
Reeds vanwege het feit dat klager heeft aangevoerd dat de bestreden beslissing in strijd met de wet is genomen, kan klager in zijn beroep worden ontvangen.
De Staatssecretaris heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens over het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede
de bestaande wachtlijsten voor plaatsing in tbs-inrichtingen.
Vast staat dat klager op zich geen bezwaar heeft tegen plaatsing in de Rooyse Wissel, maar wel tegen het feit dat hij wegens plaatsgebrek niet binnen een door hem redelijk geachte termijn in die inrichting kan worden opgenomen.
Aangezien klager geen inhoudelijk bezwaar heeft tegen de beslissing om hem in een voorziening van de Rooyse Wissel te plaatsen en klager in overeenstemming met artikel 53, tweede lid, Bvt vóór het nemen van die beslissing is gehoord, is er geen
aanleiding om het beroep gegrond te verklaren.
De omstandigheid dat klager zich naar zijn verklaring ten tijde van dat horen nog geen mening over de Rooyse Wissel had kunnen vormen en dat de Staatssecretaris naar zijn mening daarom had moet wachten met het horen en beslissen tot na het
intakegesprek
van klager in de Roosye Wissel, maakt dit niet anders. Klager is daardoor niet in zijn belangen geschaad, omdat hij pas op het moment dat hij een plaatsingsbeslissing heeft ontvangen een rechtsmiddel tegen die beslissing kan aanwenden.
De omstandigheid dat klager niet binnen een door hem redelijk geachte termijn daadwerkelijk in de Rooyse Wissel kan worden geplaatst kan in het licht van het bestaande capaciteitstekort en de daarmee verband houdende wachtlijsten van tbs-inrichtingen,
waaronder de Rooyse Wissel, niet tot het oordeel leiden dat het beroep gegrond is en de beslissing van de Staatssecretaris dient te worden vernietigd. De beroepscommissie is er ambtshalve van op de hoogte dat vanwege het al lang bestaande
capaciteitstekort wachtlijsten voor plaatsing in tbs-inrichtingen bestaan. Hoewel zij met klager van mening is dat dit verre van wenselijk is, is dit wel een gegeven waarmee rekening gehouden moet worden. Een ander oordeel zou immers meebrengen dat
telkens een nieuwe beslissing tot plaatsing van klager in de Rooyse Wissel zou moeten worden genomen en ook weer zou moeten worden vernietigd, als hij niet op kortere termijn in die inrichting zou kunnen worden geplaatst. Overigens is de
beroepscommissie uit andere beroepszaken bekend dat de Staatssecretaris ambtshalve overgaat tot het nemen van een beslissing tot plaatsing in een andere inrichting dan de aanvankelijk bedoelde inrichting als wegens plaatsgebrek gedurende langere tijd
het realiseren van de aanvankelijk beoogde plaatsing niet mogelijk lijkt.
Klager heeft nog aangevoerd dat hij met toepassing van artikel 20 Rvt in enige andere geëigende inrichting geplaatst zou moeten worden. Klager kan hierin niet worden gevolgd. Artikel 20 Rvt ziet immers op overplaatsing vanuit de ene tbs-inrichting naar
een andere tbs-inrichting. Ingevolge artikel 9, tweede lid, onder f, Penitentiaire beginselenwet (Pbw) respectievelijk artikel 10, eerste lid, Pbw verblijven ter beschikking gestelden in een huis van bewaring dan wel een gevangenis, zolang opname in de
voor hen bestemde plaats niet mogelijk is.
Ter zake van hetgeen klager heeft aangevoerd over de duur van zijn passantentermijn zal de beroepscommissie zich thans onthouden van een oordeel, aangezien de Staatssecretaris klagers verzoek om een tegemoetkoming al in behandeling heeft genomen. Zodra
klager de beslissing van de Staatssecretaris betreffende de tegemoetkoming heeft ontvangen, kan klager desgewenst binnen zeven dagen na ontvangst van die beslissing beroep daartegen instellen.
Voor de volledigheid wordt hier nog opgemerkt dat de door klager genoemde procedure 07/2084 geen beroepsprocedure betreft, maar is aangemerkt als een verzoekbrief die bij brief van 6 september 2007 met kenmerk 07/2084/OO is beantwoord. Daarbij is
klager
bericht dat door de Staatssecretaris gedane mededelingen over onder meer het onherroepelijk worden van de rechterlijke uitspraak waarbij tbs is opgelegd en de daaruit voortvloeiende aanvangsdatum van zijn tbs geen beslissingen zijn waartegen beroep kan
worden ingediend.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over het stopzetten van uitkeringen kan evenmin leiden tot gegrondverklaring van het beroep. Het stopzetten van uitkeringen op grond van de Wet sociale zekerheidsrechten geldt immers zowel voor ter beschikking gestelden
in penitentiaire inrichtingen als voor ter beschikking gestelden in tbs-inrichtingen.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in de Rooyse Wissel niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. I.E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 20 december 2007
secretaris voorzitter