Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2175/TP, 20 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Wachttermijn  v

Uitspraak

nummer: 07/2175/TP

betreft: [klager] datum: 20 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 november 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Nieuw Vosseveld te Vught, is klager gehoord. Namens de Minister is gehoord [A], [B] en [C].

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 14 augustus 2007 verlengd tot en met 12 november 2007.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Bij brief van 1 november 2004 heeft de Minister klager meegedeeld dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 20 februari 2006 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevens opgelegde tbs en dat
hij op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst.
Bij brief van 7 augustus 2007 heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 14 augustus 2007 met drie maanden is verlengd tot en met 12 november 2007.
Klager is terzake gehoord. De datum van vervroegde invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs is 20 oktober 2008.
Klager verblijft in de BIBA van de locatie De Marwei te Groningen.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager vindt het zeer betreurenswaardig dat zijn wachttermijn met drie maanden is verlengd. Het doel van de wet Fokkens is om personen zoals klager met een lange gevangenisstraf en een tbs-maatregel, na 1/3
van de straf in aanmerking te laten komen voor tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel. De beroepscommissie uit de Raad heeft eerder geoordeeld dat het capaciteitstekort geen omstandigheid is om de wachtlijstdatum voor Fokkenswachtenden op een latere
datum te stellen. De therapie is effectiever als er weinig tijd zit tussen het misdrijf en de behandeling. De strafrechter heeft gezegd dat in het geval van klager de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel zo snel mogelijk moet beginnen. Klager is
bijzonder gemotiveerd om te starten met de behandeling. De wachttijd is bijzonder zwaar. De normale wachttijd is van 14 tot 16 maanden. Klager wacht thans al 21 maanden. Klager vraagt zich af waarom hij alvast niet voor een tbs-inrichting wordt
geselecteerd. Elke inrichting heeft een wachtlijst. Op deze wijze schuift de plaatsing naar de v.i.-datum toe. De contacten met gedragsdeskundigen in de inrichting zijn uiterst minimaal. Na een verzoek voor een gesprek duurt het een paar maanden
voordat
klager een gedragsdeskundige krijgt te spreken. Klager heeft een half jaar geleden de psychiater voor het laatst gesproken. Klager heeft voornamelijk contact met een psycholoog. Klager heeft de psycholoog zeven weken geleden voor het laatst gesproken.
De medicatie van klager wordt alleen gecontroleerd als hij aangeeft dat het niet gaat.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Klager komt vanaf 20 februari 2006 in aanmerking voor vervroegde tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde tbs-maatregel. Deze datum bepaalt zijn plaats op de
wachtlijst voor selectie en plaatsing in een tbs-inrichiting.
Van de volgorde van deze wachtlijst wordt slechts in zeer bijzondere gevallen afgeweken, namelijk wanneer de psychische conditie van de ter beschikking gestelde zodanig is dat de situatie in de penitentiaire inrichting onhoudbaar is en/of van
detentieongeschiktheid kan worden gesproken.
Vanuit de penitentiaire inrichting zijn signalen over detentieongeschiktheid ontvangen. Er is geen aanleiding om klager voorrang te verlenen boven andere wachtenden op een plaats in een tbs-kliniek. Mochten van de zijde van de penitentiaire inrichting
signalen bereiken die duiden op een dusdanige verslechtering van de psychische conditie van klager dat van detentieongeschiktheid moet worden gesproken, dan wordt actie ondernomen om plaatsing met voorrang te realiseren. Uit recent telefonisch contact
is gebleken dat het nog altijd redelijk gaat met klager. Vanaf 1 november 2007 is hij geselecteerd voor FPC Veldzicht. De inrichting krijgt een maand de tijd om het dossier te bestuderen en daarop te reageren. Er kan geen tijdstip worden genoemd waarop
de plaatsing zal plaatsvinden.

4. De beoordeling
Klager is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing ligt de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een p.i. ten grondslag en niet de hem tevens opgelegde tbs; deze is nog
niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychische conditie van klager die
zodanig is dat langer verblijf in een p.i. medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Hoewel uit de medische verklaring van 4 oktober 2007 van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) naar voren komt dat een zo snel mogelijke plaatsing in een tbs-inrichting van groot belang wordt geacht, blijkt uit de
medische verklaring niet dat de psychische conditie van klager op dat moment niet van dien aard was dat verder verblijf in penitentiaire inrichting als onverantwoord moest worden beschouwd. Er bestond derhalve ten tijde van de bestreden beslissing geen
aanleiding om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen. Het feit dat klager weinig contact heeft met zijn psychiater, leidt niet tot een ander oordeel.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting mocht worden verlengd van 14 augustus 2007 tot en met
12
november 2007. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en prof. dr. F.A.M. Kortmann, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 20 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven