Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2522/GA, 13 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:13-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2522/GA

betreft: [klager] datum: 13 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 augustus 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de landelijke afzonderingsafdeling Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. J.Y. Taekema, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van één dag, de verlenging van deze ordemaatregel met één dag en het bevestigen van mechanische middelen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager betwist dat er voor hem gelegenheid was om het bestek vast te houden. Bovendien is niet gebleken dat hem bestek ter beschikking is gesteld. Er is
sprake van een onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 3 EVRM. De behandeling is in strijd met algemene rechtsbeginselen zoals het beginsel van proportionaliteit en subsidiariteit. Onaannemelijk is dat klager in staat was met
een
lepel normaal te eten. Er werd immers gebruik gemaakt van een boeiriem. Bestek vasthouden is dan wellicht mogelijk, daarmee eten echter niet. Klager betwist dat hij is geholpen bij het eten. Klager betwist voorts dat zijn boeien werden losgemaakt bij
wc-bezoek.
De informatie van de directeur is door anderen verstrekt. De directeur was zelf tijdens het voorval niet aanwezig.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 61, vijfde lid, Pbw wordt het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend
klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

De beslissingen waarover klager zich heeft beklaagd dateren van 20 en 22 maart 2007. Het klaagschrift is gedateerd op 1 april 2007 en is, blijkens een stempel op het klaagschrift, op 5 april 2007 ontvangen door de administratie van de commissie van
toezicht. Klager heeft, gelet op het vorenstaande, niet tijdig beklag ingesteld. De ernst van de opgelegde maatregel is geen omstandigheid op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De beklagrechter heeft klager ten onrechte op deze
grond ontvangen in zijn klaagschrift. Door klager zijn geen andere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan hij desondanks in zijn beklag kan worden ontvangen. De uitspraak van de beklagrechter kan derhalve niet in stand blijven en klager moet alsnog
niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven