nummer: 07/3125/GV
betreft: [klager] datum: 10 december 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 november 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R.J.J. Bosma om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van (de verlenging van) strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Door klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Er is wel aangetoond, dan wel aantoonbaar, dat het verlenen van strafonderbreking absoluut
noodzakelijk is. Het overlijden van klagers zeven weken oude zoontje is zeer ingrijpend voor de leefsituatie en levenssfeer van klager en zijn vrouw. Het ergste dat je als ouders kan overkomen, is het verlies van je kind. Het is voor de rouwverwerking
in hoge mate van belang dat klager en zijn vrouw elkaar fysiek en mentaal kunnen steunen. De ernst en de aard van de situatie worden onderkend. Als het overlijden van je kind al geen bijzondere omstandigheid meer is dan kan strafonderbreking als
mogelijkheid beter worden afgeschaft. De inrichtingspsycholoog adviseert positief terzake van een strafonderbreking daar dit voor het rouwproces noodzakelijk is voor het heden en voor de toekomst. Eén bezoek per week van zijn vrouw en af en toe met
haar
telefoneren, is onvoldoende om het verlies van hun zoon te kunnen verwerken.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het kind van klager en zijn vriendin moest direct na de bevalling geopereerd worden. Gelet op de slechte prognose is klager op 17 september 2007 en 15 oktober 2007, ondanks de negatieve adviezen van politie en openbaar ministerie, onder begeleiding van
DV & O op bezoek geweest bij moeder en kind. Gelet op de situatie rond het kind is besloten om klager te plaatsen in de locatie Bankenbosch (beperkt beveiligde inrichting), waar klager op 23 oktober 2007 is geplaatst. Op 31 oktober 2007 is hem
incidenteel verlof verleend omdat het slecht ging met zijn zoontje. Op 2 november 2007 is het regimair weekendverlof naar voren gehaald omdat het slecht ging. Op 3 november 2007 is het zoontje overleden. Klager is vier dagen strafonderbreking verleend
waardoor hij zich daags na de begrafenis weer zou moeten melden in de inrichting. Uiteindelijk heeft hij aansluitend aan zijn regimair verlof vier dagen strafonderbreking gekregen. Van deze strafonderbreking is klager tijdig weer teruggekeerd naar de
locatie Bankenbosch. Op 14 november 2007 is een verlenging gevraagd voor de strafonderbreking. Klager moet nog een aantal principale hechtenissen, vervangende hechtenis taakstraf, subsidiaire hechtenissen en Lex Mulder-zaken ondergaan. Zijn v.i.-datum
is 24 maart 2008. Daarnaast is er nog een openstaande strafzaak. De gezinsvoogd van klagers vriendin heeft aangegeven dat het belangrijk is dat klager en zijn vriendin de komende tijd regelmatig samen kunnen zijn om het verdriet om hun overleden kind
te
kunnen verwerken. Niet ontkend wordt dat het overlijden een vreselijke ervaring is voor klager en zijn vriendin, maar er wordt geen aanleiding gezien om opnieuw strafonderbreking te verlenen. Klager is in ruime mate in de gelegenheid gesteld om zoveel
mogelijk op kritieke momenten zijn vriendin bij te staan. Hij is in staat telefonisch en schriftelijk te communiceren met zijn vriendin. Daarnaast kan zij hem regelmatig bezoeken in de inrichting. Klager wordt regimair verlof verleend en daar waar
nodig, als er aanleiding toe is, kan de directeur klager incidenteel verlof verlenen.
De directeur van de locatie Bankenbosch heeft geen bezwaar tegen strafonderbreking.
3. De beoordeling
Klager ondergaat gevangenisstraffen, (subsidiaire) hechtenis en gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 19 maart 2008.
Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend, wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de
persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Klager is meermalen incidenteel verlof onder begeleiding verleend om zijn vriendin en kind te bezoeken en vier dagen strafonderbreking aansluitend op regimair verlof rond
de begrafenis van zijn kind. De beroepscommissie stelt vast dat klager verblijft in een beperkt beveiligde inrichting, waar hem regimair verlof wordt verleend. Klager kan dit regimaire verlof aanwenden om zijn vriendin bij te staan. De
selectiefunctionaris heeft aangekondigd dat naast het contact dat klager telefonisch en schriftelijk, tijdens het bezoekuur en tijdens regimair verlof met zijn vriendin kan hebben, indien dit nodig is en er aanleiding toe is, de directeur klager
incidenteel verlof kan verlenen.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op artikel 34 van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 december 2007
secretaris voorzitter