Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1763/GA, 10 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1763/GA

betreft: [klager] datum: 10 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 31 mei 2007 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 november 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en zijn raadsvrouw mr. B.G.M.C. Peters.

De directeur van de p.i. Haaglanden heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing in een afzonderingscel, terwijl hij door middel van een camera wordt geobserveerd, voor de duur van drie dagen omdat klager contrabande zou hebben ingeslikt tijdens het bezoek.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is absoluut niet waar dat klager contrabande heeft ingeslikt. Het is niet mogelijk dat het personeel dit gezien heeft. Er zat een afstand van ongeveer vijftien meter tussen. Er stonden twee tafels met gedetineerden en bezoek voor en klager had zijn
kind op tafel zitten. Dan hadden ze dwars door die andere gedetineerden en hun bezoek heen moeten kijken. De hele tafel lag vol met snoepjes en chips. Het klopt dat klager gespannen was. Hij heeft een rechtszaak lopen en is al veertien maanden
gespannen. Het is juist dat klager geweigerd heeft om uit te spugen wat hij in zijn mond had. Je gaat toch geen slokje cola uitspugen. Er is niets aangetroffen. Als klager ervan verdacht wordt dat hij contrabande zou hebben ingeslikt dan hadden ze zijn
ontlasting kunnen controleren met behulp van een zeef. De cameraobservatie is toegepast op grond van een vage constatering en heeft een punitief en intimiderend karakter. Klager is afgevoerd onder de ogen van zijn kind. Dat de controlemogelijkheden
niet
benut zijn, mag niet ten nadele van klager werken. Dit beroep is vergelijkbaar met klagers eerdere beroep, de zaak 07/1064/GA, dat door de beroepscommissie op 24 juli 2007 gegrond is verklaard.
Klager heeft bij de beklagcommissie verzocht om de camerabeelden van het bezoekuur te mogen bekijken. Indien wordt getwijfeld, wordt de beroepscommissie verzocht om de bezoekzaal ter plekke te bekijken.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
De directeur heeft de rapporteurs, voordat hij het rapport heeft afgehandeld, gesproken en om een toelichting gevraagd. Zij gaven aan dat de bezoeker iets uit zijn broek haalde en dat klager dit direct in zijn mond stopte. De rapporteurs waren hierover
zeer duidelijk. Zij stonden achter een deur met een spiegelraam. Naast het horen van de rapporteurs is het dossier van klager doorgenomen. Hierin zitten verschillende rapportages over het gebruik en het in bezit hebben van softdrugs. Hierdoor is meer
waarde gehecht aan de verklaring van de ambtenaar dan aan klagers verklaring. In het kader van de zorgplicht is beslist om klager de maatregel op te leggen teneinde zijn gezondheid te kunnen bewaken.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht aannemelijk dat er een behoorlijke afstand (ongeveer vijftien meter) was tussen klager en het personeel, dat toezicht hield op het bezoek, maar acht eveneens aannemelijk dat vanaf een dergelijke afstand gezien kan worden
hetgeen
in het rapport is verwoord. Dit is ook niet betwist. Wel betwist is dat er voldoende zicht was nu zich gedetineerden tussen klager en het observerende personeel bevonden. De omstandigheid dat zich in het zichtsveld andere gedetineerden met hun bezoek
bevonden, vormt een belemmering voor een goed zicht, maar betekent niet zonder meer dat klager niet meer te zien was. Dat is namelijk vooral afhankelijk van de bewegingen van de bedoelde gedetineerden. Nu met name die bewegingen een factor van
betekenis
zijn, acht de beroepscommissie nader onderzoek ter plaatse geen toegevoegde waarde hebben. Anders dan klager meent, is immers niet uitgesloten dat er in ieder geval tijdelijk voldoende zicht op hem was.

Klager is de ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel opgelegd met bepaling dat hij dag en nacht door middel van een camera zou worden geobserveerd, omdat het mogelijk was dat zijn lichamelijke gezondheid door het slikken van contrabande
gevaar zou lopen.
De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de waarnemingen van het personeel, er aanvankelijk wel aanleiding was om klager de ordemaatregel op te leggen maar dat nu klager de volgende dag klaarblijkelijk in staat werd geacht om vervoerd te worden
naar het politiebureau, waar hij vrijwel de gehele dag heeft verbleven en waar geen specifieke maatregelen waren genomen, er geen reden was om de maatregel te continueren.
De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren voor zover de ordemaatregel voortduurde vanaf 2 mei 2007 en in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag gegrond verklaren. Zij zal aan klager een tegemoetkoming van
€ 20,= toekennen en het beroep voor het overige ongegrond verklaren en in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover de ordemaatregel voortduurde vanaf 2 mei 2007, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C. Kelk en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven