Nummer: 07/2661/GB
Betreft: [klager] datum: 10 december 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. van den Boogert, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 27 september 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) De Grittenborgh ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 12 december 2006 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b./ISD Haaglanden te Zoetermeer. Op 7 augustus 2007 is hij overgeplaatst naar het h.v.b./ISD De Grittenborgh te Hoogeveen.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft bij zijn beslissing op het bezwaarschrift onvoldoende rekening gehouden met de in dat bezwaarschrift vermelde gronden. Gesteld wordt dat klager zijn overplaatsing aan zichzelf te wijten zou hebben maar dit wordt niet nader
onderbouwd. Dat geldt met name ten aanzien van de stellingen dat klager steeds grensverleggend bezig zou zijn en constant drugs zou gebruiken. De stelling dat klager niet in de regio Den Haag geplaatst zou kunnen worden, is onbegrijpelijk omdat klager
vanuit het h.v.b. Haaglanden in Den Haag is overgeplaatst naar het h.v.b. in Zoetermeer. Niet is duidelijk waarom een soortgelijke overplaatsing in dit geval niet mogelijk zou kunnen zijn. Klager was overigens in eerste instantie geselecteerd voor
overplaatsing naar Nieuwegein. Klager had daar ook graag naar toe willen gaan. Niet is duidelijk waarom dit niet is doorgegaan. Klager heeft er een belang bij om in de buurt van Nieuwegein geplaatst te worden omdat zijn vriendin, die samen met klager
een kledingzaak runt, niet hele dagen kan verliezen aan het bezoek. Dat geldt temeer nu klagers vriendin chronisch ziek is, waardoor het moeilijk is om een lange autorit te maken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op verzoek van de directeur van het h.v.b./ISD Haaglanden te Zoetermeer overgeplaatst. Klagers grensverleggende gedrag in Zoetermeer was van dien aard, dat hij overgeplaatst diende te worden. Dit was eerder ook bij gelegenheid van klagers
verblijf in het h.v.b./ISD in Den Haag het geval. Klager bleek niet welkom in de locaties Dordtse Poorten, Rijnmond en Haaglanden. Omdat klager zijn eigen kansen door zijn gedrag heeft verspeeld, is ervoor gekozen om klager te plaatsen in de
inrichting
met de kortste wachtlijst, waarbij verder geen rekening is gehouden met klagers wensen.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van het vonnis in eerste aanleg, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris alsmede uit de inhoud van het selectievoorstel van de directeur van het h.v.b./ISD te Zoetermeer, wordt voldoende aannemelijk dat klagers overplaatsing naar een ander h.v.b., op grond van het door
hem vertoonde gedrag, wenselijk was. Daarbij is tevens voldoende aannemelijk geworden dat klager – om beheerstechnische redenen - niet in aanmerking kon komen voor plaatsing in een h.v.b. in Dordrecht, Rotterdam of Den Haag. De selectiefunctionaris
heeft er vervolgens voor gekozen om klager te selecteren voor overplaatsing naar het h.v.b. met de kortste wachtlijst. Die keuze wordt, mede gelet op de aan de selectiefunctionaris opgedragen taak van bewaking van een goede capaciteitsbenutting van
cellen in penitentiaire inrichtingen, niet onredelijk geacht.
Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan
worden
aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 december 2007.
secretaris voorzitter