Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2532/GB, 10 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/2532/GB

Betreft: [klager] datum: 10 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 september 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 26 juli 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Haarlem. Op 9 augustus 2007 is hij geplaatst in de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager had in aanmerking moeten komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Hij is inmiddels in de gevangenis Veenhuizen tot rust gekomen. Klager kan uit de bewoordingen van de beslissing op het bezwaarschrift niet opmaken welke
gedragingen van hem ertoe hebben geleid dat hij niet naar een b.b.i. mocht. Klager heeft al eerder aan de selectiefunctionaris aangegeven wat de verklaring was voor zijn gedrag in het h.v.b. Haarlem. Klager wordt nu, omdat hij gebruikmaakt van zijn
recht van vrije meningsuiting, bestraft. Klager werd in Haarlem verkeerd behandeld en zijn vrijheden werden daar ernstig beknot. Klager begrijpt ook niet dat hij niet met verlof zou mogen omdat hij dan in dezelfde stad zou verblijven als het
slachtoffer. Kennelijk wordt eraan voorbijgegaan dat klager al jaren een goede verhouding heeft met familieleden van dat slachtoffer. Klager is van mening dat hij goed kan functioneren in een b.b.i.
Klager is van mening dat de elementaire mensenrechten steeds nageleefd moeten worden maar dat is bij hem niet het geval. Klager heeft tijdens zijn verblijf in het h.v.b. Haarlem medegedetineerden wegwijs gemaakt in die materie. Dat werd door het
personeel niet juichend ontvangen. Het personeel heeft de irritatie daarover op klager botgevierd. Klagers rechten als gedetineerde werden daar herhaaldelijk geschonden. Klager wil een en ander graag mondeling toelichten omdat zijn schriftelijke
toelichting niet toereikend is en klager graag met behulp van een vertrouwenspersoon één en ander wil verduidelijken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het voorstel om klager te plaatsen in een b.b.i. is door de selectiefunctionaris afgewezen omdat het Openbaar Ministerie negatief heeft geadviseerd in verband met de vrees voor ongewenste slachtofferconfrontatie en maatschappelijke onrust. Het
verlofadres is gelegen in de gemeente waar het slachtoffer uit afkomstig is. Ditzelfde probleem wordt ook gesignaleerd door de politie Zaanstreek-Waterland. Uit het selectieadvies komt verder naar voren dat klager op zijn minst genomen de verdenking
van
fraude bij een urinecontrole op zich heeft geladen door het produceren van waterige urine. Het vorenstaande maakt dat het door de selectiefunctionaris het moment nog niet gekomen acht klager over te plaatsen naar een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht en zal het beroep daarom schriftelijk afdoen. Het verzoek om een mondelinge behandeling van het verzoek wordt afgewezen.

4.2. De gevangenis Veenhuizen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.4. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (nummer 5042803/00/DJI) (hierna: de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden
die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.5. Zowel het Openbaar Ministerie als de politie Zaanstreek-Waterland hebben ernstige bezwaren tegen klagers verlofadres, omdat dit adres is gelegen in de gemeente waar het slachtoffer van het delict waarvoor klager veroordeeld is, woont. Om die
reden wordt er gevreesd voor ongewenste slachtofferconfrontatie en maatschappelijke onrust als klager zich in die gemeente zou bevinden. Daarmee voldoet klager niet aan criteria vermeld in artikel 3 van de Regeling en komt dus niet in aanmerking voor
een plaatsing in een b.b.i. Het vorenstaande maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 december 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven