nummer: 07/2154/GA
betreft: [klager] datum: 13 november 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. Stroobach, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen de uitspraak van de beklagcommissie van 23 juli 2007 bij de gevangenis Alphen aan den Rijn, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet aanbieden van arbeid, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager heeft van 9 maart. 2007 tot 30 juli 2007 niet de mogelijkheid gekregen arbeid te verrichten. In die periode heeft klager driemaal een rapport
gekregen, waardoor hij door eigen toedoen werd uitgesloten van de arbeid op 10 april 2007 voor de duur van twee dagen, op 29 mei 2007 voor de duur van zes dagen en op 11 juli 2007 voor de duur van zes dagen. In totaal was klager 63 werkdagen
beschikbaar
voor arbeid. Op grond van deze informatie meent klager dat vast is te stellen over welke periode klager recht zou hebben op compensatie. Vast staat dat klager substantieel schade heeft geleden. Het is dan ook passend en geboden klager hierin tegemoet
te
komen door vergoeding van de door hem gederfde inkomsten.
De directeur heeft in beroep zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Als maatstaf daarvoor kunnen
dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, waarvoor klager zich kan wenden tot de directeur of de civiele rechter.
Het door klager ondervonden ongemak bestond uit het gedurende 63 werkdagen – van welk aantal de beroepscommissie uitgaat, nu dat niet is weersproken - niet kunnen deelnemen aan de arbeid. Gesteld noch gebleken is dat klager gedurende deze periode een
loonvervangende financiële tegemoetkoming is toegekend zoals bedoeld in artikel 5 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden. Hiervan uitgaande kan de beroepscommissie zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te
kennen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 50,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daarvan beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 november 2007
secretaris voorzitter