Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2460/GA, 6 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2460/GA

betreft: [klager] datum: 6 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van detentiecentrum Zeist,

gericht tegen een uitspraak van 4 september 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij voormeld detentiecentrum, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 november 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman mr. J.A. Canales en namens de directeur van het detentiecentrum Zeist [...], afdelingshoofd bij het
detentiecentrum Zeist.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter, voor zover in beroep van belang
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van één dag opsluiting in een strafcel, wegens lastig gedrag tijdens transport naar de rechtbank en het slopen van de inventaris van de wachtcel in de rechtbank.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het afdelingshoofd is aangewezen als plaatsvervanger van de directeur en bevoegd tot strafoplegging. In het overleg met de directeur is bepaald dat er beroep zou worden ingesteld. Het beroep is namens de directeur ingesteld.
Door de beklagrechter is geoordeeld dat het opleggen van een disciplinaire straf in strijd zou zijn met de wet. De directeur zou geen straf kunnen opleggen voor het gedrag van klager tijdens het vervoer naar de rechtbank, omdat dit niet onder de
verantwoordelijkheid van de directeur zou vallen. Dit is niet juist. Vervoer maakt integraal deel uit van de executie van straffen en maatregelen en de directeur is daarvoor, gelet op artikel 50 Pbw en de Memorie van toelichting daarbij,
verantwoordelijk. Verwezen wordt voorts naar de uitspraak van de beroepscommissie 04/130/GA van 19 april 2004. Het vervoer wordt uitgevoerd in opdracht van de directeur en zowel uit de Vervoersinstructie van 26 maart. 2002 (kenmerk 5157041/02/DJI) en
van 23 december 2000 (kenmerk 507682/00/DJI) als uit de jurisprudentie van de beroepscommissie valt af te leiden dat de directeur verantwoordelijk is.

Namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht. De overwegingen in de uitspraak van de beklagrechter zijn juist. Klager is onder psychiatrische behandeling en reageert op iedere verandering.

3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 51, eerste lid, Pbw juncto artikel 50, eerste lid, Pbw is de directeur bevoegd een disciplinaire straf op te leggen wegens feiten die onverenigbaar zijn met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.

Uit de Memorie van toelichting bij de Pbw (Kamerstukken II 1994-1995, 24 263, nr. 3,
p. 67) volgt dat gedragingen van een gedetineerde buiten de inrichting voor disciplinaire afdoening in aanmerking komen, mits het verblijf buiten de inrichting nog valt onder de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Klager heeft lastig gedrag
vertoond tijdens het vervoer naar de rechtbank en heeft daar de inventaris van een cel gesloopt. Vaststaat dat op dat moment klagers vrijheidsbeneming werd tenuitvoergelegd. Derhalve komt de directeur de bevoegdheid toe om een disciplinaire straf op te
leggen.

De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, de beslissing van de directeur om klager terzake een disciplinaire straf van één dag opsluiting in een strafcel op te leggen, anders dan door de beklagrechter is geoordeeld, niet in
strijd is met de wet en niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de beslissing van de beklagrechter in zoverre vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep van de directeur gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart. het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C. Kelk en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven