Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1822/TA, 27 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:27-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1822/TA

betreft: [klager] datum: 27 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in art. 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.R.M. Schaap, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 maart. 2007 van de beklagcommissie bij het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. M.R.M. Schaap, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], afdelingshoofd.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. afzondering in de eigen verblijfsruimte ingaande op 27 oktober 2006;
b. separatie ingaande op 24 november 2006 en aaneensluitende afzondering in de eigen verblijfsruimte ingaande op 25 november 2006 en
c. afzondering in de eigen verblijfsruimte ingaande op 1 december 2006 en eindigend op 4 december 2006.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder b. formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard en klager met betrekking tot het beklag vermeld onder a. en c. niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De ordemaatregelen zijn zonder gegronde redenen opgelegd. Klager betwist de gang van zaken met betrekking tot de urinecontrole. Hij wilde een
contra-expertise laten uitvoeren maar deze is hem niet aangeboden. Er waren geen gronden voor oplegging van de afzondering. art. 57 Bvt, voorzover dat inhoudt dat er geen rechtsmiddel openstaat indien de separatie/de afzondering korter dan een dag/twee
dagen heeft geduurd, is in strijd met art. 6 EVRM. De maatregelen hebben een punitief karakter. Op 1 december 2006 is klager opnieuw afgezonderd. Dat er sprake zou zijn van een doorlopende afzondering is onbegrijpelijk.
De rechtbank heeft inmiddels klagers tbs-maatregel beëindigd. De officier van justitie heeft beroep aangetekend tegen deze beslissing.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De afdelingshoofden zijn aangewezen als plaatsvervangers van het hoofd van de inrichting. Voor het overige is gepersisteerd bij
het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

Uit de telefonische mededeling van een medewerkster van het directiesecretariaat van Veldzicht van 7 november 2007 volgt dat er thans geen recent overzicht is van medewerkers die formeel als plaatsvervanger van het hoofd van de inrichting zijn
aangewezen. Bevestigd is dat [...] formeel als plaatsvervanger van het hoofd van de inrichting is aangewezen. Op 31 augustus 2007 is het verzoek gedaan om het afdelingshoofd [...] als plaatsvervanger aan te wijzen, maar deze aanwijzing is nog niet
ontvangen.

3. De beoordeling
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat art. 57 Bvt voor zover dit inhoudt dat geen rechtsmiddel openstaat indien de separatie/de afzondering korter dan een dag/twee dagen heeft geduurd, dit in strijd is met art. 6 EVRM.

De beroepscommissie overweegt dat separatie en afzondering als punitief ervaren kunnen worden maar dat klager niet in het kader van een straf is afgezonderd of gesepareerd. De maatregelen van afzondering en separatie zijn aan klager opgelegd in verband
met de handhaving van de orde en/of de veiligheid in de inrichting en deze maatregelen vallen niet onder de werking van art. 6 EVRM.

Met betrekking tot onderdeel b. overweegt de beroepscommissie dat uit de telefonische mededeling van 7 november 2007 van de inrichting is gebleken dat de beslissing tot separatie en de aansluitende beslissing tot afzondering in de eigen
verblijfsruimte,
zogenaamde voorbehouden beslissingen als omschreven in art. 7, vierde lid aanhef en onder b, Bvt, onbevoegd zijn genomen nu het betreffende afdelingshoofd (nog) niet formeel was aangewezen als vervanger van het hoofd van de inrichting. De
beklagcommissie had dit onderdeel van het beklag, op andere gronden, al formeel gegrond verklaard.

Voor het overige is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de beslissing van de beklagcommissie
worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven