Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2701/GV, 26 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2701/GV

betreft: [klager] datum: 26 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in art. 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 oktober 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Hij weerspreekt dat er sprake zou zijn van snelle recidive. Nadat zijn eerdere detentie was beëindigd, moest hij aansluitend een vervangende hechtenis wegens het niet voldoen van een
schadevergoedingsmaatregel ondergaan. Daarmee is op 15 oktober 2005 zijn detentie beëindigd. Dit betrof derhalve geen nieuw delict. Thans ondergaat hij de straf welke is opgelegd wegens een in mei 2005 gepleegd delict.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Tijdens een regimair verlof in mei 2005 heeft klager een nieuw strafbaar feit gepleegd en is hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Daarnaast heeft hij meermalen
gerecidiveerd. Derhalve komt klager in deze fase van zijn detentie niet in aanmerking voor algemeen verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Veenhuizen heeft klager geschikt geacht voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.).
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Assen heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen overplaatsing naar een b.b.i.
De politie heeft eveneens geen bezwaar tegen het verlenen van regimair verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens afpersing. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen van in totaal 69 dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 juli 2008.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Allereerst wordt opgemerkt dat, anders dan de selectiefunctionaris heeft aangegeven, van snelle recidive na vrijlating van klager geen sprake is.
De beroepscommissie constateert dat klager tijdens een regimair verlof in mei 2005 een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd en hiervoor ook is veroordeeld. Dit enkele feit is, op basis van art. 4 lid b en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, voldoende om thans het verzoek om algemeen verlof in dit geval af te wijzen. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden als hiervoor weergegeven, niet
als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 26 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven