Nummer: 07/1820/GB
Betreft: [klager] datum: 5 oktober 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. de Leon, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 28 juni 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis De Grittenborgh te Hoogeveen ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 4 maart 2006 gedetineerd. Hij verbleef sedert 11 mei 2007 in het huis van bewaring (h.v.b.) De Grittenborgh te Hoogeveen. Op 15 mei 2007 is hij overgeplaatst naar de gevangenis De Grittenborgh, waar een regime van algehele
gemeenschap geldt.
2.2. Bij uitspraak van 28 augustus 2007, met nummer K. 6896/07/Ess, van de beklagcommissie bij de gevangenis Veenhuizen, is klagers beklag betreffende een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel voor de duur van twee weken ongegrond
verklaard. Klager is niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager ontkent enige kennis te hebben gehad omtrent een vluchtpoging, laat staan dat hij daarin een aandeel heeft gehad. Klager heeft moeite met de vage beschuldigingen die ten grondslag liggen
aan de overplaatsing. Onduidelijk is op welk rapport de selectiefunctionaris zich baseert, wie dit rapport heeft opgesteld, uit welke bronnen is geput en wat de rol van klager geweest is. De selectiefunctionaris gaat voorbij aan de mogelijkheid dat
klager duidelijkheid had kunnen verschaffen omtrent het gebeuren, althans zichzelf had kunnen vrijwaren van elke betrokkenheid, wanneer hem de inhoud van het rapport was medegedeeld. Er wordt onvoldoende gemotiveerd waarom het nodig was klager over te
plaatsen. Enerzijds zegt de selectiefunctionaris dat zulks noodzakelijk was nu de precieze rol van de betrokkenen nog niet duidelijk was, anderzijds wordt gesteld dat overplaatsing nodig was om de orde en rust binnen de inrichting te herstellen. Klager
is niet de gelegenheid geboden eventuele aanwijzingen voor zijn rol te weerleggen. Voorts wordt niet aangegeven hoe de vermeende ordeverstoring zich openbaarde en in het verlengde daarvan, waarom die veronderstelde ordeverstoring een ingrijpende
maatregel als overplaatsing noodzakelijk maakte. De beslissing is gebrekkig gemotiveerd. Voor klager is het daarom ondoenlijk om inhoudelijk verweer te voeren. De gezondheidstoestand van klager is slecht. Een uitbraakpoging – waarvan vermoed mag worden
dat deze een zekere mate van energie en uithoudingsvermogen vergt – mag voor klager fysiek onmogelijk geacht worden. De overplaatsing levert een verharding van het regime op en is aldus niet bevorderlijk voor de gezondheid van klager.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De gevangenis Veenhuizen heeft verzocht om overplaatsing van klager, omdat in het weekend van 28 april 2007 zeven gedetineerden, onder wie klager, in beeld kwamen met
betrekking tot een mogelijke massale vluchtpoging. Dit had tot gevolg dat deze gedetineerden in afzondering zijn geplaatst. In afwachting van herselectie is klager tijdelijk geplaatst in het h.v.b. De Grittenborgh. Voor plaatsing in het h.v.b. werd
gekozen omdat het onderzoek nog niet was afgerond en de informatie van het meldpunt GRIP nog niet binnen was. Enige dagen later kwam uit informatie van het meldpunt GRIP naar voren dat er weinig harde informatie was aan te leveren. Wel werd aanbevolen
de groep te verdelen en uit te plaatsen. Voor plaatsing in een meer beperkt regime was op basis van de signalen geen grond. Het gevolg hiervan was dat klager is geselecteerd voor de gevangenis De Grittenborgh. Het hele gebeuren heeft achteraf weliswaar
geen harde informatie opgeleverd, maar de ontstane situatie bracht dermate veel onrust bij personeel en andere gedetineerden teweeg dat van een langer verbijf in de inrichting van de groep van zeven gedetineerden geen sprake meer kon zijn. Klager is in
het h.v.b. De Grittenborgh geplaatst omdat de groep gedetineerden uit elkaar gehaald moest worden en omdat daar plaats was. Korte tijd later was er plaats in de gevangenisafdeling van de inrichting. Klager is daar geplaatst om te voorkomen dat hij met
zijn eerdere lotgenoten in aanraking zou kunnen komen. Achteraf gezien is moeilijk te beoordelen of de binnengekomen informatie met betrekking tot de ontvluchtingsplannen juist is geweest. Immers door tijdig in te grijpen is een mogelijke ontvluchting
voorkomen. De leiding van de gevangenis Veenhuizen kon de informatie niet naast zich neerleggen.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Grittenborgh is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Op grond van signalen die de directeur van de
gevangenis Veenhuizen hebben bereikt over een op handen zijnde ontvluchting van een groep gedetineerden, heeft de directeur aan klager een afzonderingsmaatregel opgelegd en hem op 8 mei 2007 voorgedragen voor (her)selectie naar een andere inrichting.
Aangezien klager geen beroep heeft ingesteld tegen de hiervoor onder 2.2 genoemde beslissing van de beklagcommissie, staat in onderhavig beroep het feitencomplex dat tot de afzonderingsmaatregel heeft geleid niet meer ter beoordeling. Dit betekent dat
thans alleen de vraag wordt beoordeeld of de selectiefunctionaris, gegeven het selectieadvies van de directeur van 8 mei 2007 en de nadere informatie van het GRIP, heeft kunnen besluiten klager over te plaatsen naar de gevangenis De Grittenborgh. De
beroepscommissie beantwoordt deze vraag bevestigend. Het beroep is derhalve ongegrond.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 5 oktober 2007
secretaris voorzitter