Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2178/GA, 21 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2178/GA

betreft: [klager] datum: 21 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Koster, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 augustus 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het onthouden van medische informatie aan klagers gemachtigde.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
In het klaagschrift is gemotiveerd uiteengezet waarom de belangen van klager ernstig zijn geschaad. Ondanks de uitdrukkelijke schriftelijke en mondelinge machtiging van klager is geen enkele informatie verstrekt aan de raadsvrouw over klagers medische
toestand. Klager heeft hierdoor schade geleden, te weten extra stress en zorgen over zijn toestand. Communicatie over zijn toestand met zijn familie is ook uitgebleven. Daarnaast was zijn toestand van groot belang voor het schorsingsverzoek ingediend
bij de rechtbank Zutphen. Dit schorsingsverzoek is afgewezen, hetgeen mogelijk anders zou zijn geweest indien de raadsvrouw over de gevraagde informatie had beschikt. Omdat klager inmiddels is ontslagen uit de inrichting heeft de beklagrechter aan de
raadsvrouw gevraagd of zij nog persisteerde bij het beklag. De raadsvrouw heeft hierop gesteld dat het klaagschrift inderdaad behandeld zou moeten worden omdat klagers belangen op onrechtvaardige wijze waren geschonden. Ook is aangegeven dat hoewel
klager persoonlijk niet direct een belang meer heeft bij een beslissing, die bepaalt dat bij het geven van een volmacht men over moet gaan tot het verstrekken van medische informatie, dit wellicht wel in het belang is van andere gedetineerden. De
beklagrechter heeft in deze mededeling reden gezien om klager kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren daar hij bij de klacht geen belang meer heeft. Klager heeft wel degelijk belang bij het verkrijgen van een uitspraak. Hem is onrecht aangedaan en hij
heeft schade geleden. Verzocht wordt om de beslissing van de beklagrechter te vernietigen en alsnog een inhoudelijk oordeel te geven.

De directeur heeft daarop als volgt geantwoord. Pas na goedkeuring van de medisch adviseur worden medische gegevens aan derden verstrekt. De locatie Ooyerhoek hanteert het zorgvuldigheidsbeginsel in verband met de privacy van klager ten aanzien van het
medisch dossier. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er een maand tussen haar aanvraag bij de medische dienst en het verstrekken van de medische informatie heeft gezeten. Verzoeken om medische dossiers gaan altijd via de directeur, die de aanvraag
doorstuurt naar de medisch adviseur. Daar is enige tijd mee gemoeid.

3. De beoordeling
Door de directeur is gesteld dat het opvragen van medische dossiers geschiedt door tussenkomst van de directeur. Derhalve is sprake van een beslissing van de directeur waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, Pbw beklag kan worden ingediend en is
de beroepscommissie van oordeel dat klager kan worden ontvangen in het beklag. Nu de directeur de betreffende informatie heeft opgevraagd en de informatie is verstrekt aan de raadsvrouw en niet is gebleken dat de ontstane vertraging aan de directeur
kan
worden verweten, zal het beklag alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven