nummer: 07/1731/GA
betreft: [klager] datum: 19 november 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 28 juni 2007 van de beklagcommissie bij de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen De Schie te Rotterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 18 september 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voormelde gevangenis.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een paar schoenen nadat klager in een afzonderingscel was geplaatst.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef op een duocel. Op 15 december 2006 had hij schoenen ingevoerd ter waarde van € 120,=. Naar aanleiding van een incident met een medegedetineerde in januari 2007 is hij in afzondering geplaatst. Hij vroeg zijn spullen uit zijn cel te
laten
halen omdat hij ruzie had met zijn celgenoot. In elk geval zijn schoenen. Na vijf dagen mocht hij, in verband met overplaatsing, zelf zijn spullen pakken. De schoenen waren toen weg. Hij stelt dit meteen gemeld te hebben bij een bewaarder en pas nadat
er na enkele dagen nog niets was gebeurd in beklag is gegaan.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is zelf verantwoordelijk voor zijn goederen op cel. Klager heeft na enkele dagen om zijn schoenen gevraagd. Op het moment van de strafoplegging heeft hij er in elk geval niet om gevraagd. Na vijf dagen heeft hij zelf zijn spullen van zijn cel
mogen inpakken. Op die dag heeft klager geen melding gemaakt van de vermissing van de schoenen; dit deed hij pas na enkele dagen. De unit-directeur betwist niet dat klager de schoenen in een tweepersoonscel aanwezig heeft gehad.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat de gedetineerde in beginsel zelf verantwoordelijk is voor de voorwerpen die hij in de inrichting onder zich heeft. Dit laat echter onverlet dat de verantwoordelijkheid, onder bijzondere omstandigheden, over kan gaan
op de directeur. Van een dergelijke situatie is in het onderhavige geval sprake. Klager verbleef op een tweepersoonscel. Vanwege een incident werd hij op een afzonderingscel geplaatst, zonder dat hij in de gelegenheid was gesteld goederen op zijn cel
in
een afsluitbare kast te plaatsen dan wel af te geven. Aannemelijk is dat klager gevraagd heeft de schoenen van zijn cel te halen en heeft medegedeeld dat hij een conflict had met zijn celgenoot. Toen hij na vijf dagen terug mocht naar zijn cel maakte
klager melding van de vermissing van zijn schoenen en heeft een p.i.w.-er nader onderzoek ingesteld.
Al het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien wordt klager niet zelf verantwoordelijk gehouden voor de vermissing van zijn schoenen.
Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard en klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr.dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 november 2007
secretaris voorzitter