nummer: 07/2303/GA
betreft: [klager] datum: 16 november 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Th.T.M. van Hemert, advocaat te Leiden, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 augustus 2007 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat klager met een roker in een meerpersoonscel verblijft.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat er geen termen aanwezig zijn om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Op zich is juist dat klager zelf heeft verzocht om te worden geplaatst in één cel met een roker. Deze had toegezegd dat hij maar twee sigaretten per dag zou roken maar maakte dit niet waar. De directeur had hier adequaat op moeten reageren en ex
artikel
10 van de Tabakswet regels moeten stellen over roken in een meerpersoonscel zodat klager wist waarop hij aanspraak kon maken. Nu de beklagcommissie zich hier niet over heeft uitgelaten, heeft de beklagcommissie een onjuiste en onvolledige beslissing
genomen. De directeur heeft niet op basis van het verzoek van klager een besluit tot overplaatsing genomen maar klaarblijkelijk om andere redenen. Dit geeft het belang van het hebben van goede regels omtrent roken in meerpersoonscellen aan. De
beklagcommissie heeft nagelaten om klager te compenseren voor de door hem ondervonden hinder en overlast.
De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft de directeur het volgende aangevoerd.
Klager is op eigen verzoek in een meerpersoonscel geplaatst met een medegedetineerde van wie klager wist dat deze rookte. In de praktijk is dit tegengevallen. Daar klager juist op eigen verzoek bij die medegedetineerde was geplaatst, is klager eerst
zelf verantwoordelijk gesteld om samen met die medegedetineerde een oplossing te vinden. Toen duidelijk werd dat zij samen geen oplossing konden bedenken voor het probleem is klager direct overgeplaatst naar een andere cel. Een tegemoetkoming is niet
gerechtvaardigd omdat klager op eigen verzoek is overgeplaatst naar een andere cel nadat was gebleken dat beide gedetineerden het probleem niet konden oplossen.
3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard. Tegen een gegrondverklaring van het beklag staat voor de gedetineerde geen beroep open. Om die reden dient klager in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.
Gelet op de omstandigheden van het geval kan de beroepscommissie zich vinden in de beslissing van de beklagcommissie klager geen tegemoetkoming toe te kennen. Te dier zake moet het beroep dan ook ongegrond verklaard worden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep, voorzover dit beroep is gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag en verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 16 november 2007
secretaris voorzitter