nummer: 07/1315/GM
betreft: [klager] datum: 16 november 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Flevoland, locatie Lelystad,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 10 mei 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 28 september 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord. De raadsman van klager, mr. H.J. Bettink, en de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Lelystad, hebben schriftelijk
laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Als toehoorder van de Raad was aanwezig [...].
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 3 april 2007, betreft:
a. het feit dat klager geen directe toegang krijgt tot de inrichtingsarts;
b. het feit dat het lang heeft geduurd voordat de gegevens van de externe fysiotherapeut
zijn opgevraagd;
c. het niet verstrekken van Oxazepam.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Door en namens klager is allereerst verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. Klager heeft verder gesteld dat hij binnen de inrichting dezelfde rechten moet krijgen als buiten de
inrichting.
In de inrichting wordt klager verplicht zijn klacht eerst voor te leggen aan een verpleegkundige. Klager is het hier niet mee eens. Na een woordenwisseling met de verpleegkundige is klager boos weggelopen. Klager meent dat hem het recht op medische
behandeling wordt ontnomen. Hij heeft zijn advocaat drie keer nodig gehad om de inrichtingsarts te kunnen spreken. Klager wilde de inrichtingsarts spreken over waarom het zo lang duurt voordat hij Oxazepam verstrekt kreeg.
Klager heeft vanwege klachten aan zijn schouder drie keer per week fysiotherapie nodig. Klager heeft toestemming gegeven zijn medische gegevens bij zijn externe fysiotherapeut op te vragen. Na twee weken is echter gebleken dat dat nog steeds niet was
gebeurd. Klager meent dat hij recht heeft op drie maal fysiotherapie per week. Van begin maart tot eind maart heeft klager geen fysiotherapie ontvangen.
Klager heeft in 2003 zijn harddrugsverslaving beëindigd. Klager meent dat ten onrechte zijn Oxazepam is stopgezet. Het klopt dat klager in januari 2006 voor het laatst Oxazepam is verstrekt. Klager wil weer Oxazepam verstrekt krijgen omdat hij slecht
slaapt, hij zijn vader is verloren en zijn moeder alleen thuis zit. Uiteindelijk is aan klager Oxazepam voorgeschreven. Vanaf begin september is klager weer schoon.
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager kan of wil de regels van de inrichting niet begrijpen. De verpleegkundige regelt de toegeleiding tot de huisarts en heeft daarin een eigen professionele rol. Klager stelt zich zeer eisend op en realiseert zich niet dat de regels en mogelijkheden
in de gevangenis noodzakelijkerwijs iets anders zijn dan in de maatschappij.
Op 20 maart 2007 is telefonisch contact geweest met de externe fysiotherapeut. Het heeft lang geduurd voordat er een schriftelijk bevestiging van de fysiotherapeut is ontvangen. Er is driemaal telefonisch contact geweest met de externe fysiotherapeut.
Klager is sinds 6 december 2006 niet meer bij de externe fysiotherapeut geweest. Klager eist nu weer extra fysiotherapie, wat gezien de voorgeschiedenis geen prioriteit heeft. Eind maart 2007 is gestart met fysiotherapie.
Er is veel uitleg gegeven over het Oxazepambeleid binnen de inrichting. Klager accepteert geen nee en uiteindelijk heeft een externe huisarts (zijn eigen) een recept voorgeschreven, wat door de inrichtingsarts is overgenomen. Aan klager is op 20
januari
2006 voor het laatst Oxazepam voorgeschreven.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager de behandeling van het beroep aan te houden af.
a.
Klager klaagt over het feit dat hij niet direct de inrichtingsarts krijgt te spreken, maar eerst de verpleegkundige. De beroepscommissie is van oordeel dat het in beginsel goed medisch beleid is indien het de taak is van de verpleegkundige te
beoordelen
of het noodzakelijk is dat klager door de inrichtingsarts wordt gezien. Uit het stukken en de toelichting van klager ter zitting is niet gebleken dat er een dringende medische noodzaak voor klager bestond om de inrichtingsarts direct te spreken. Klager
wilde de inrichtingsarts spreken over de verstrekking van Oxazepam. Tegen deze achtergrond kan het handelen van de verpleegkundige niet als onzorgvuldig worden aangemerkt. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
b.
Het medische dossier vermeldt dat de medische dienst op 20 maart 2007 overleg heeft gevoerd met de externe fysiotherapeut van klager. De fysiotherapeut zou een overdracht faxen. Uit de inlichtingen van de inrichtingsarts komt verder naar voren dat de
medische dienst drie maal met de externe fysiotherapeut heeft gebeld. Gelet hierop kan het handelen van de inrichtingsarts niet als onzorgvuldig worden aangemerkt. Er is spoedig over de fysiotherapie geïnformeerd en vanaf eind maart 2007 heeft klager
fysiotherapie ontvangen. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
c.
Vast is komen te staan dat ten behoeve van klager voor zijn binnenkomst in de inrichting geen Oxazepam (een benzodiazepine) door zijn huisarts is voorgeschreven. Klager was tot 2003 verslaafd aan harddrugs. Vanwege de dreigende afhankelijkheid van
benzodiazepinen en de verslavingsgeschiedenis van klager, is de beroepscommissie van oordeel dat zeer terughoudend moet worden omgesprongen met het voorschrijven van Oxazepam. Naar aanleiding van het verzoek van klager om Oxazepam heeft de medische
dienst contact opgenomen met de huisarts van klager. Aan klager is voor het laatst op 20 januari 2006 Oxazepam voorgeschreven. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de
inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als onzorgvuldig. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 november 2007
secretaris voorzitter