Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2142/GM, 15 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2142/GM

betreft: [klager] datum: 15 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen, locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 10 mei 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 september 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.D. Kloosterman. De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Esserheem is zonder
bericht van verhindering niet ter zitting verschenen. Als toehoorder van de Raad was aanwezig
[...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 21 maart 2007, betreft:
a. weigering klager te verwijzen naar een fysiotherapeut;
b. weigering steunzolen voor de werkschoenen te verstrekken.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager heeft veel last van zijn onderrug. De klacht straalt uit naar de benen. Tijdens zijn vorige detentie ontving klager regelmatig fysiotherapie. Ook buiten ontvangt klager fysiotherapie.
Tijdens klagers huidige detentie in de p.i. Krimpen aan den IJssel en p.i. De Marwei ontving hij eveneens fysiotherapie. In de locatie Esserheem heeft klager verzocht eveneens in aanmerking te komen voor fysiotherapie. Dit is hem echter geweigerd. De
matrassen in de inrichting zijn niet optimaal. Klager heeft van de fysiotherapeut vernomen dat in klagers onderrug regelmatig een wervel eruit schiet. Deze wordt dan tijdens fysiotherapie teruggeduwd. De nekspieren zitten snel vast, hetgeen hoofdpijn
oplevert. Tijdens het spreekuur van de arts zei de arts na een kort onderzoek dat klager een te korte rugspier heeft en zij verwees klager naar de sportleraar voor oefeningen. Klager kreeg medicijnen voorgeschreven maar werd niet verwezen naar
fysiotherapie. In de inrichting zijn er constant problemen met deze arts. Klager heeft de indruk dat men hem lastig vond en men daarom maar een afwachtende houding heeft aangenomen.
In de locatie Esserheem zijn de gedetineerden verplicht werkschoenen te dragen tijdens de arbeid. Zonder steunzolen kan klager hier niet op lopen. Tijdens zijn vorige detentie is klager verwezen naar de orthopeed en heeft hij steunzolen gekregen. In
2005 is klager zijn steunzolen onderweg van het ziekenhuis naar de locatie Norgerhaven kwijtgeraakt. Tot aan zijn ontslag in april 2006 heeft klager vervolgens niet gewerkt. Tijdens zijn huidige detentie had klager in de locatie De Marwei steunzolen,
maar hij was niet verplicht tijdens de arbeid werkschoenen te dragen. De medische dienst van de locatie Esserheem zegt dat zij navraag hebben gedaan en klager nooit steunzolen verstrekt heeft gekregen.

De inrichtingsarts heeft – zakelijk weergegeven - het volgende standpunt ingenomen. De medische dossiers geven een redelijk beeld van de ingezette behandelingen. Klager is op 16 februari en 7 maart 2007 gezien. Hij is voor de afgesproken revisie niet
verschenen, terwijl dat duidelijk was afgesproken. Voor klagers rugklachten is actief oefenen een betere optie dan passieve fysiotherapie.

3. De beoordeling
a.
De beroepscommissie is van oordeel dat geen objectiveerbare redenen zijn komen vast te staan op grond waarvan klager fysiotherapie moet worden voorgeschreven voor de chronische rugklachten van klager. De door de inrichtingsarts gekozen afwachtende
houding, door klager te verwijzen naar de sportschool, is niet onzorgvuldig. Dat klager tijdens zijn vorige detentie en in andere inrichtingen wel fysiotherapie is voorgeschreven, betekent niet dat de inrichtingsarts gehouden is dit beleid te volgen.
De
inrichtingsarts kan hierin een eigen beleid voeren. De beroepscommissie neemt bij zijn oordeel tevens in aanmerking dat klager niet op de afgesproken revisie is verschenen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

b.
De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat klager tijdens zijn vorige detentie steunzolen zijn aangemeten. Klager stelt dat hij steunzolen nodig heeft voor zijn werkschoenen, die hij verplicht is te dragen voor de arbeid. Zonder steunzolen
krijgt klager veel last van zijn voeten. De medische zorgvuldigheid gebiedt dat de inrichtingsarts in dat geval onderzoek moet doen aan de voeten dan wel klager moet verwijzen naar een podotherapeut. Uit het medisch dossier is niet gebleken dat
onderzoek is gedaan noch een verwijzing heeft plaatsgevonden. Gelet hierop dient het handelen van de inrichtingsarts als onzorgvuldig te worden aangemerk. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Voor het door klager ondervonden ongemak zal de
beroepscommissie een tegemoetkoming vaststellen van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft onderdeel a van de klacht ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft onderdeel b van de klacht gegrond. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de locatie Esserheem toekomende tegemoetkoming op € 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven