Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1517/GA, 6 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1517/GA

betreft: [klager] datum: 6 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 juni 2007 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 september 2007, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een strafcel, wegens onbehoorlijk en onaangepast gedrag tijdens rapportafhandeling en onheuse bejegening van het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Door een voorafgaand incident was klager woest. Hij had tijd nodig om af te koelen. Vijf dagen om af te koelen waren niet voldoende. Klager bleef onder de dekens liggen en heeft gevraagd aan een personeelslid of hij nog twee dagen extra op eigen cel
erbij mocht.
Bij de rapportafdeling werd gezegd dat klager volledig ongeïnteresseerd was. Klager begreep niet waarom hij de unit-directeur wel zou moeten aanhoren terwijl deze bij klagers verzoek om extra tijd om af te koelen gewoon weg liep. Er was meer aan de
hand. Klager vertikte het om te eten en had al vijf dagen niet gegeten, maar dat wordt niet beschreven in de stukken. Klager heeft alleen maar dingen tegen de directeur gezegd, maar dat kwam door de opmerkingen van de directeur. Hij heeft alleen maar
gezegd wat hij vond en voelde.

De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een andere unit-directeur heeft het betreffende rapport afgehandeld. Volgens zijn informatie was het een zeer onplezierige rapportafhandeling en heeft klager zich hierbij misdragen. Hij is heel erg boos geworden en daar is een reactie op gevolgd.
Klager
is onder meer weggelopen bij de rapportafhandeling en er zijn dingen gezegd. De beschikking is door een andere unit-directeur ondertekend. De unit-directeuren van de p.i. Vught tekenen voor elkaar als een collega niet aanwezig is.

3. De beoordeling
Klager is disciplinair gestraft voor onbehoorlijk, onaangepast gedrag tijdens rapportafhandeling en onheuse bejegening van het personeel. Uit het bij de stukken gevoegde verslag, de schriftelijke toelichting van de directeur noch uit de mondelinge
toelichting van de directeur ter zitting is gebleken waar dit strafwaardige gedrag van klager feitelijk uit zou hebben bestaan. De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat hetgeen aan klager wordt verweten, een ongeïnteresseerde
houding, kan worden aangemerkt als strafwaardig gedrag. Dit maakt dat de beroepscommissie het beroep gegrond zal verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie zal vernietigen en het beklag alsnog gegrond zal verklaren.
Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, komt aan klager een financiële tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de hoogte van die tegemoetkoming vaststellen op € 40,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 40,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven