nummer: 07/1804/GA
betreft: [klager] datum: 6 november 2007
De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 juni 2007 van de beklagcommissie bij de PI Maashegge te Overloon,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 september 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers, en [...], unit-directeur bij de PI Maashegge.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van maximaal veertien dagen in afwachting van overplaatsing.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op het moment van het incident verbleef klager twee en een halve maand in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge. Hij bestrijdt dat er sprake zou zijn van eerdere rapporten. Bij het onderhavige incident was een p.i.w.-ster betrokken, die
klager eerder een waarschuwing had gegeven over roken. Klager heeft geen andere waarschuwingen gehad. In het rapport staat niet dat klager schroeven in de vuilniszak zou hebben gedaan, maar wel dat de gedetineerden lastig waren. Zij komt tot de
conclusie dat klager niet zelfstandig kan werken, maar vermeldt niet de motivering voor deze conclusie. De p.i.w.-ster had ruzie thuis en was boos op iedereen. Klager wil de waarheid boven tafel hebben. Als klager niet geschikt zou zijn voor het open
circuit, zou hij daarin niet geplaatst zijn. Uit niets blijkt dat hij niet gemotiveerd zou zijn. Een ordemaatregel van veertien dagen in de afzonderingscel in afwachting van terugplaatsing naar het gesloten circuit is disproportioneel. De
beklagcommissie heeft klagers beklag gericht tegen de overplaatsingsbeslissing helaas niet doorgestuurd naar de selectiefunctionaris.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager werkte toentertijd op de buitenplaats, maar moest binnen werken. Drie gedetineerden, waaronder klager, wilden dat niet. Hij had eerder een rapport gekregen. Het incident met de schroeven vormde de uiteindelijke druppel. Hij heeft opzettelijk
boortjes vernield en alle drie de gedetineerden hebben daarvoor een rapport gekregen. Er was sprake van sabotage. Door de werkmeester is geconstateerd dat klager hier ook verantwoordelijk voor was. Voor klager was het in korte tijd het tweede rapport.
Omdat in een open inrichting een ander gedrag vereist is, is klager voorgedragen voor overplaatsing naar een gesloten gevangenis. Aangezien er bij een dergelijke herselectie sprake is van een verhoogd vluchtgevaar en ontsnappen uit een b.b.i. eenvoudig
is, wordt een gedetineerde in afwachting van de selectiebeslissing standaard afgezonderd.
3. De beoordeling
Klager is een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel opgelegd in afwachting van de beslissing van de selectiefunctionaris op het verzoek van de directeur om klager vanuit de b.b.i. terug te plaatsen naar een gesloten gevangenis. Omdat er
bij een dergelijke herselectie sprake is van een verhoogd vluchtgevaar en klager vanuit de b.b.i. eenvoudig kon ontvluchten, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klager in afwachting van de beslissing op het overplaatsingverzoek in
afzondering te plaatsen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen. De
beroepscommissie
merkt nog op dat de gronden voor de overplaatsing van klager in deze procedure niet ter beoordeling staan.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 november 2007
secretaris voorzitter