Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2131/GA, 6 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2131/GA

betreft: [klager] datum: 6 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Hopman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 augustus 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 september 2007, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de p.i. Vught.

Klagers raadsvrouw mr. S. Hopman heeft schriftelijk meegedeeld verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen en heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat klager tijdens het bezoek zijn kinderen niet op schoot mag nemen.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klagers raadsvrouw heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
In de afgelopen periode is het klager onverwachts meerdere malen toegestaan om zijn kinderen bij bezoek vast te houden. Hieruit volgt dat er kennelijk feitelijk geen algemene regel bestaat, die klager verbiedt om zijn kinderen aan te raken, of dat deze
in ieder geval niet wordt gehandhaafd. Het is voor klager onduidelijk wanneer het fysiek contact nu wel of niet is toegestaan. De mogelijkheid dat het bezoek zal worden afgebroken, blijft voor hem permanent aanwezig. Ook de kinderen raken verward door
het feit dat fysiek contact meestal niet is toegestaan en andere keren wel wordt getolereerd. Zij zijn nog jong, één en drie jaar oud, en het verbod op fysiek contact valt hen niet uit te leggen. Kinderen van deze leeftijd zullen eenvoudigweg niet in
staat zijn om geheime boodschappen door te fluisteren en de vrees van de directeur voor het overbrengen van contrabande is niet reëel gezien het feit dat klager door alle aanwezige p.i.w.-ers en de camera voortdurend in het oog wordt gehouden en na
ieder bezoek uitvoerig wordt gecontroleerd. Door de opstelling van de directeur wordt inbreuk gemaakt op het beginsel van rechtszekerheid. De directeur weigert afspraken te maken over het fysiek contact en kiest ervoor ieder contact categorisch te
verbieden. Dit verbod blijkt niet uit de huisregels. De overige regels met betrekking tot het bezoek zijn wel tot in detail in de huisregels beschreven. Klager is voorts voor zover hem bekend de enige persoon op zijn afdeling die bezoek van kinderen
ontvangt. Dit verbod betreft wel degelijk een concreet jegens klager persoonlijk genomen beslissing van de directeur. Verzocht wordt om klager te ontvangen in zijn beroep. Uit het sporadisch toestaan van fysiek contact blijkt bovendien dat de noodzaak
voor het verbod kennelijk niet zo groot is als de directeur doet voorkomen. Fysiek contact blijkt in de praktijk mogelijk en wordt met succes toegestaan. De inbreuk die met het verbod wordt gemaakt op de fundamentele rechten van klager kan niet worden
beschouwd als noodzakelijk in een democratische samenleving. Het totaalverbod is niet als proportioneel aan te merken en in strijd met art. 8 EVRM, art. 15, vierde lid, Grondwet en art. 2, vierde lid, Pbw. Alleen vanwege de noodzakelijkheid had de
directeur het lichamelijk contact met familie kunnen verbieden. Voorts is de beperking niet op schrift gesteld. Hiermee is niet voldaan aan het vereiste van ‘voorzien bij wet’. Verzocht wordt om de uitspraak van de beklagrechter te vernietigen, het
beklag gegrond te verklaren en de directeur op te dragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie.

Klager heeft ter zitting het volgende aan het beroep toegevoegd. De regels zijn hem duidelijk. Hij is het er alleen niet mee eens. Bij het begin van zijn verblijf op de afdeling is hem de regel, dat hij zijn kinderen bij het bezoek niet mag aanraken,
meegedeeld als zijnde algemeen beleid. Af en toe wordt hem toegestaan om zijn kinderen, niet langer dan tien seconden, aan te raken. Op het moment dat klager het beklag indiende, werd dit hem helemaal niet toegestaan. Klager wordt ziek als hij nog
jarenlang op deze manier moet zitten.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag betreft een algemene regel. De Terroristen Afdeling Nieuw Vosseveld (hierna TA) is een inrichting met een uitgebreid beveiligingsniveau. Om redenen van orde en veiligheid vindt het bezoek plaats in een ruimte waar de bezoekers en de
gedetineerde aan hun eigen kant dienen te blijven. De glaswand is tijdens het bezoek geopend, maar de ruimte is in tweeën gesplitst door een tussenschot. Eveneens in verband met de orde en veiligheid is het niet toegestaan dat kinderen aan de andere
zijde van de bezoekruimte bij de gedetineerde op schoot zitten, omdat zij het zicht wegnemen op de gedetineerde waardoor het personeel, dat toezicht houdt, niet continu de gedetineerde kan observeren. De bezoekregels zijn op alle TA-gedetineerden van
toepassing en zijn aan de gedetineerden kenbaar gemaakt bij de intake.
Het was niet bekend bij de directeur dat door het personeel af en toe wordt afgeweken van de regels.
Het beveiligingsniveau is een niveau lager dan dat van de EBI. Om die reden wordt bezoek zonder glas toegestaan en mag er bij aanvang van het bezoek en bij vertrek een hand worden gegeven.

3. De beoordeling
Klager verblijft op de TA, een inrichting met een uitgebreid beveiligingsniveau. Voor de afdeling zijn de regels van kracht dat het bezoek in beginsel plaatsvindt zonder glazen scheidingswand, bij aanvang van het bezoek de gedetineerde de bezoeker een
hand mag geven en bij het afscheid nemen nogmaals een hand mag geven. Tijdens het bezoek is het niet toegestaan om enige vorm van fysiek contact te hebben. Door de directeur is gesteld dat bovenstaande regels bij het intakegesprek aan gedetineerden
worden duidelijk gemaakt en door klager is ter zitting ook bevestigd dat de regels hem bekend zijn gemaakt.
De beroepscommissie is van oordeel dat de door klager bestreden regels de nadere invulling van de taak van de directeur ten aanzien van de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting betreft en dat zij gelden voor alle gedetineerden die op
de TA verblijven. De beroepscommissie is het met de beklagrechter eens dat de regels geen beslissingen als bedoeld in art. 60, eerste lid, Pbw betreffen. Ook is niet gebleken dat deze algemeen geldende regels in strijd zouden zijn met hogere
regelgeving. De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden. Overigens acht de beroepscommissie het wenselijk dat alle voor de TA geldende bezoekregels
worden
opgenomen in de huisregels.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven