Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2319/GB, 1 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:01-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/2319/GB

Betreft: [klager] datum: 1 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in art. 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 augustus 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring voor jong volwassenen (jovo-h.v.b.) Haaglanden te ’s-Gravenhage ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 juni 2007 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b./ISD Haaglanden te Zoetermeer. Op 9 oktober 2007 is hij overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. Scheveningen.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de selectiefunctionaris niet heeft gekeken naar klager achtergrond en psychische gesteldheid. Klager had voor aanvang van zijn detentie problemen en zou daarvoor hulp krijgen van de stichting Parnassia. Door de hem in
Zoetermeer
verstrekte medicatie is het ziektebeeld feitelijk versterkt. Hij doet inmiddels niet meer mee aan activiteiten en kan, indien hij dit zou willen, worden geplaatst op een afdeling voor gedetineerden met psychische problemen. In dat geval zou dan ook de
jovo-status bij klager komen te vervallen. Klager wil zijn detentie echter niet doorbrengen met personen die geestelijk gezien er nog erger aan toe zijn dan klager. Klager vindt dat hij niet in het jovo-traject thuis hoort.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op grond van klagers leeftijd komt hij in aanmerking voor een zogenaamde indicatiestelling. Blijkens die indicatiestelling heeft klager tekortkomingen op het gebied van opleidingen/cursussen terwijl hij daarnaast als first-offender geldt. Gelet daarop
is besloten klager over te plaatsen naar het jovo-h.v.b. Scheveningen. Daarbij heeft de selectiefunctionaris rekening gehouden met het feit dat klager wordt vervolgd voor de rechtbank te ’s-Gravenhage. Voor zover klager bezwaar heeft ingediend omdat
zijn plaatsing in Den Haag er voor zou zorgen dat hij minder bezoek zal krijgen, is de selectiefunctionaris van mening dat dit argument niet opgaat, nu klager dichter bij de woonplaats van zijn bezoek wordt gedetineerd. Daarnaast zou hij psychisch niet
kunnen meedraaien in het jovo-h.v.b. Klager heeft dit bezwaar niet nader onderbouwd. De selectiefunctionaris heeft contact opgenomen met de inrichtingspsycholoog en deze gaf desgevraagd aan dat er geen psychische redenen bekend waren die aan een
jovo-plaatsing in de weg zouden staan.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van het vonnis in eerste aanleg, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Volgens art. 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (verder: de Regeling) worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die
ouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen (Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële
Inrichtingen, augustus 2001) kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de
leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt
indicatiestelling plaats.

4.3. De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van art. 16, aanhef en onder b, van de Regeling, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in een jovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers
indicatiestelling gebleken dat hij een tekortkomingen heeft ten aanzien van opleidingen/cursussen en wordt aangemerkt als first-offender. Dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van art. 16 van de Regeling. Tegen de achtergrond van
het onder 4.2 overwogene komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven