Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2049/GB, 24 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:24-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/2049/GB

Betreft: [klager] datum: 24 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in art. 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 juli 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen (hierna: jovo-gevangenis) De Schie te Rotterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 25 januari 2007 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b./ISD Rotterdam te Krimpen aan den IJssel en is op 18 juni 2007 overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. Utrecht te Nieuwegein. Op 20 augustus 2007 is hij geplaatst in de jovo-gevangenis
De Schie.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) maar zijn verzoek is afgewezen in verband met het negatieve advies van de politie. Klager heeft nooit bij een ‘groep’ gezeten en is ook niet van plan om dat te doen. De
gevangenschap heeft hem vooral geleerd dat hij nooit meer in een penitentiaire inrichting wil komen. Het is de eerste keer dat hij iets in strijd met de wet heeft gedaan en de eerste keer dat hij gedetineerd is. Hij had een goede baan met veel
verantwoordelijkheid op Schiphol. Klager is een eerlijke jongen die hard wil werken voor een goed bestaan. Andere jongens die overvallen en mishandelingen hebben gepleegd, zelfs veelplegers, mogen wel met verlof en naar een b.b.i. Klager vraagt zich af
of hij misschien niet naar een b.b.i. mag omdat de zoon van zijn slachtoffer bij de politie werkt. Als dat zo is, maakt hij misbruik van zijn functie in een zaak waarin hij geen bevoegdheden heeft. Door de psycholoog en de reclassering is gesteld dat
klagers recidiverisico matig is. Indien de selectiefunctionaris twijfelt aan klagers toekomstplannen wordt deze verzocht om klager persoonlijk te bezoeken en te beoordelen.

De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is veroordeeld in eerste aanleg tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar in verband met poging tot
afpersing. Zijn fictieve einddatum is 11 december 2007. Slachtoffer van zijn delict is zijn voormalige werkgever. De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van vrijheden. Het verlofadres ligt in de wijk waar het slachtoffer
werkzaam is. Ingeschat wordt dat tijdens een verlofsituatie, gelet op het feit dat het hoger beroep nog moet dienen, er confrontaties zullen zijn. Klagers gedrag in detentie is naar behoren maar hij heeft er moeite mee als hij aangesproken wordt op
zijn
gedrag. Door suïcidale uitingen aan het begin van zijn detentie en het feit dat hij wel eens huilend op cel is aangetroffen, had hij contact met de psycholoog. Klager heeft een jovo-indicatie en het selectieadvies luidde plaatsing in een
jovo-inrichting
met een regime van algehele gemeenschap. Het jovo-circuit kent geen b.b.i. zonder regimair verlof. Indien klager een ander verlofadres kan overleggen, kan een heroverweging worden gemaakt. Er is geen nieuw verzoek met een goedgekeurd verlofadres
ontvangen.

4. De beoordeling
4.1. De jovo-gevangenis De Schie is aangewezen als gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau alsmede een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in art. 16 van de Regeling selectie,
plaatsing en overplaatsing gedetineerden.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat het beroep van klager niet zozeer is gericht tegen zijn jovo-indicatie, maar tegen de plaatsing in een gesloten inrichting zonder regimair verlof. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het advies
van
het detentieberaad van het h.v.b./ISD Rotterdam en het advies van de politie regio Utrecht en het gegeven dat klager een verlofadres heeft opgegeven in de wijk waar het slachtoffer werkzaam is, de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen
oordelen dat klager vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. Wel is door de selectiefunctionaris aangekondigd dat indien klager een ander wel aanvaardbaar verlofadres zou opgegeven de
plaatsingsbeslissing zal worden heroverwogen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven