nummer: 07/2016/GA
betreft: [klager] datum: 19 oktober 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.K. Bhadai, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 25 juli 2007 van de beklagcommissie bij het Justitieel Complex Schiphol-Oost te Oude Meer,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld Justitieel Complex in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, gedurende anderhalf uur op 9 mei 2007; en
b. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, gedurende twee uren op 10 mei 2007.
De beklagcommissie heeft onderdeel a van het beklag ongegrond en onderdeel b van het beklag gegrond verklaard, één en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Ten aanzien van onderdeel b van het beklag heeft de beklagcommissie
aan klager een tegemoetkoming van € 2,50 toegekend.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat beide ordemaatregelen ten onrechte aan klager zijn opgelegd. Er was geen reden om die maatregelen toe te passen. Weliswaar heeft klager dwingend gedrag vertoond maar daarbij heeft hij niemand bedreigd of geïntimideerd. Hem kan
zijn gedrag niet kwalijk worden genomen omdat hij gedetineerd is zonder een strafbaar feit te hebben gepleegd. Klager vraagt de beroepscommissie om het beroep gegrond te verklaren en de directeur te veroordelen in de door klager gemaakte proceskosten.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel b van het beklag overweegt de beroepscommissie dat de beklagcommissie dit onderdeel gegrond heeft verklaard. Tegen een gegrondverklaard beklag staat voor de gedetineerde geen beroep open. Klager kan daarom in zoverre niet
worden ontvangen in zijn beroep.
Ten aanzien van onderdeel a van het beklag geldt het volgende. Blijkens de inlichtingen van de directeur tegenover de beklagcommissie, moet deze ordemaatregel worden verstaan als een in het kader van 24, vierde lid, van de Pbw, opgelegde ordemaatregel.
Deze ordemaatregel (ook wel genaamd ‘bewaardersarrest’) kan voor de duur van vijftien uur worden toegepast, indien onverwijlde tenuitvoerlegging daarvan is geboden. Daarbij dient de directeur onverwijld op de hoogte te worden gesteld van de plaatsing
in
afzondering.
Uit de inlichtingen van de directeur tegenover de beklagcommissie komt voorts naar voren dat aan klager verslag zou zijn aangezegd en dat vervolgens bewaardersarrest is toegepast tot het einde van het dagprogramma. Nu de directeur geen afschrift van
dat
verslag heeft overgelegd, kan de beroepscommissie niet beoordelen of er sprake was van een zodanig dreigende situatie dat een onverwijlde tenuitvoerlegging daarvan geboden was. Ook valt uit de door de directeur verstrekte informatie niet na te gaan of
de directeur onverwijld van de plaatsing in afzondering op de hoogte is gesteld. Deze formele gebreken leiden tot een gegrondverklaring van dit onderdeel van het beklag.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor de toekenning van een financiële tegemoetkoming.
Voor zover klager heeft verzocht om een veroordeling van de directeur in de door klager gemaakte proceskosten, geldt dat de Pbw een dergelijke beslissing niet kent. De beroepscommissie wijst dit verzoek af.
Voor zover het beroep beoogt te zijn gericht tegen de hoogte van de door de beklagcommissie terzake van de gegrondverklaring van onderdeel b toegekende tegemoetkoming, kan de beroepscommissie zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep
zal in zoverre dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond ten aanzien van onderdeel a van het beklag, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart dit onderdeel van het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat klager ten aanzien van die gegrondverklaring geen tegemoetkoming toekomt.
Zij verklaart klager niet ontvankelijk ten aanzien van onderdeel b van het beklag.
Zij wijst het verzoek om een veroordeling in de proceskosten af.
Zij verklaart het beroep tegen de toegekende tegemoetkoming ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 oktober 2007
secretaris voorzitter