nummer: 07/2673/GV
betreft: [klager] datum: 18 oktober 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 oktober 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klager strafonderbreking verleend voor een kortere duur dan hij had verzocht.
2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte maar gedeeltelijk is toegewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klagers vriendin zal na haar bevalling volledig afhankelijk zijn van zijn
ondersteuning. Niet te voorspellen valt hoe de bevalling zal verlopen en dus is ook niet duidelijk hoeveel nazorg nodig zal zijn. Aan de selectiefunctionaris is aangegeven dat één en ander verifieerbaar is bij de huisarts. Dit is echter niet nagegaan.
Om die reden wordt de verklaring van de huisarts bijgevoegd.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is strafonderbreking verleend voor de duur van drie dagen en niet voor zeven dagen. Klager verblijft namelijk in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) en heeft één keer per vier weken weekendverlof dat hij kan verschuiven. Daarnaast kan
klagers partner een beroep doen op kraamverzorging dan wel opname in het ziekenhuis. Mochten er zich tijdens de bevalling complicaties voordoen, die dermate ernstig zijn dat dit een langere strafonderbreking rechtvaardigt, dan zal dit opnieuw
beoordeeld
worden.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijftien maanden met aftrek, wegens medeplegen van afpersing/gekwalificeerde diefstal en handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie. Aansluitend dient hij twee gevangenisstraffen van elk zes
maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 22 mei 2008. Aansluitend dient hij eventueel drie dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend, wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de
persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Klager is drie dagen strafonderbreking verleend om bij de bevalling van zijn partner aanwezig te kunnen zijn. De beroepscommissie stelt vast dat klager verblijft in een
b.b.i. waar hij regimair verlof kan genieten. Klager kan dit regimaire verlof zonodig zodanig verschuiven dat het aansluit op de strafonderbreking. Derhalve kan de beslissing van de Minister bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet
op artikel 34 van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Overigens heeft de selectiefunctionaris aangekondigd dat indien zich ernstige complicaties zouden voordoen, klager alsnog om een langere strafonderbreking kan verzoeken
en dit verzoek opnieuw beoordeeld zal worden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 oktober 2007
secretaris voorzitter