Nummer: 07/1797/GB
Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.S. van der Biezen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 juli 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Zutphen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 28 oktober 2005 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid te Arnhem. Op 22 augustus 2007 is hij geplaatst in de gevangenis Zutphen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in een normaal beveiligde gevangenis. Hij is van mening dat hij in aanmerking kan komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting. Dat geldt temeer nu klager over een alternatief verlofadres
beschikt, waartegen – naar zijn mening – geen bezwaar bestaat.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van het h.v.b. Arnhem-Zuid heeft klager voorgedragen voor plaatsing in een normaal beveiligde inrichting. Reden voor dat advies was dat klager niet beschikt over een aanvaardbaar verlofadres. Op het door klager opgegeven verlofadres staat
ook zijn broer ingeschreven. Die broer heeft, net als klager antecedenten ter zake van de Opiumwet, terwijl hij betrokken is in de strafzaak tegen klager. Ook staat klager, zo valt te lezen in het selectieadvies, onder invloed van die broer. De politie
en het openbaar ministerie achten het gevaar voor recidive daarom onaanvaardbaar groot. Klager heeft nog geen alternatief adres opgegeven. Zodra hij dit wel doet en er dus meer kans is voor een goed verloop van eventuele verloven, kan hij in aanmerking
komen voor verdere detentiefasering.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Zutphen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klager wil geplaatst worden in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) waar regimair verlof wordt toegestaan. Eén van de voorwaarden voor plaatsing in een b.b.i. is – zo valt te lezen in artikel 3, tweede lid, aanhef en onder c, van de
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden – het beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. Nu niet aannemelijk is geworden, dat klager beschikt over een dergelijk verlofadres, komt hij alleen al om die reden niet in aanmerking
voor plaatsing in een b.b.i. Dat maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht.
De beroepscommissie gaat er bij haar beslissing vanuit dat de selectiefunctionaris, indien verzoeker daadwerkelijk over een – nog niet concreet genoemd – aanvaardbaar verlofadres beschikt, een verzoek om overplaatsing naar een b.b.i. in overweging zal
nemen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 oktober 2007
secretaris voorzitter