Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1784/TA, 16 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1784/TA

betreft: [klager] datum: 16 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 juni 2007 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van het verstrekken van marihuana op medische gronden en de weigering klager naar de specialist in het ziekenhuis te laten gaan.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Gebruik van medische marihuana is geïndiceerd. Hij heeft een recept voor het leven. Na zijn komst in de inrichting hebben daaraan verbonden psychiaters
aangegeven dat de pijnpoli van het ziekenhuis moet beslissen of klager marihuana op medische gronden verstrekt dient te krijgen. Op 28 juli 2007 zou hij naar het ziekenhuis gaan, maar dat is niet doorgegegaan omdat er geen transport was geregeld.
Klager
gaat dood in de inrichting. In mei 2006 heeft hij vanwege methadon een insult gehad. Hij moet dat nog steeds innemen. Het tast zijn hersenen aan. Sinds 30 juli 2007 is hij in hongerstaking.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Een beweerde schending van het in artikel 41 Bvt neergelegde recht op medische verzorging door het niet betrachten van een in dat artikel neergelegde zorgplicht door het hoofd van de inrichting is volgens vaste jurisprudentie beklagwaardig; de wijze
van
betrachten van een dergelijke zorgplicht is niet beklagwaardig.

Op grond van artikel 41, vierde lid, Bvt draagt het hoofd van de inrichting zorg a) voor verstrekking van door een aan de inrichting verbonden arts voorgeschreven medicijnen, b) voor behandeling op aanwijzing van die arts dan wel c) overbrenging naar
een ziekenhuis als de bedoelde behandeling niet in de inrichting kan plaatsvinden.

Op grond van de stukken, waaronder het medisch dossier van klager, is aannemelijk dat de aan de inrichting verbonden arts klager methadon voorschrijft en kennelijk geen indicatie aanwezig acht voor het voorschrijven van marihuana op medische gronden.
Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat sprake is van het niet betrachten van de bovenvermelde zorgplicht door het hoofd van de inrichting, waardoor klagers recht op medische behandeling zou worden geschonden.

Tegen het medisch handelen van een aan een tbs-inrichting verbonden arts is noch in de Bvt noch in het Reglement ter beschikking gestelden een beroepsmogelijkheid neergelegd.

De beroepscommissie komt derhalve tot het oordeel dat klager op bovengenoemde gronden niet in zijn klacht kan worden ontvangen.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. I.E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 16 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven