Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1783/TA, 16 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1783/TA

betreft: [klager] datum: 16 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 juni 2007 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) het lang wachten met het aanvragen van een hersenscan (klachtnummer 06/35), en
b) kamerinsluiting (klachtnummer 06/36).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Hij is nog steeds niet behandeld. Op 28 juli 2007 zou hij naar het ziekenhuis gaan, maar dat is niet doorgegegaan omdat er geen transport was geregeld.
Klager gaat dood in de inrichting. In mei 2006 heeft hij vanwege methadon een insult gehad. Hij moet dat nog steeds innemen. Het tast zijn hersenen aan. Sinds 30 juli 2007 is hij in hongerstaking.
In de locatie Vught heeft hij nooit staande urine voor controle afgegeven. Al sinds 2002 kan hij niet meer staande plassen.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
ad a):
Een beweerde schending van het in artikel 41 Bvt neergelegde recht op medische verzorging door het niet betrachten van een in dat artikel neergelegde zorgplicht door het hoofd van de inrichting is volgens vaste jurisprudentie beklagwaardig; de wijze
van
betrachten van een dergelijke zorgplicht is niet beklagwaardig.

Als niet weersproken staat vast dat op basis van de uitslag van in juni 2006 bij klager afgenomen tests in het kader van neuropsychologisch onderzoek en op zijn uitdrukkelijk verzoek uitvoerig overleg tussen de aan de inrichting verbonden huisarts en
psychiater heeft plaatsgevonden. Voorts staat vast dat klager meermalen door een neuroloog is gezien en dat in 2007 een hersenscan is gemaakt. Klager heeft aangegeven dat uit de tests bleek dat hij met spoed die scan moest ondergaan. Volgens de
inrichting is bij doorverwijzing naar de neuroloog niet gebleken van enige spoed.
Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat sprake is van het niet betrachten van een met klagers recht op medische verzorging verband houdende zorgplicht door het hoofd van de inrichting, waardoor klagers recht op medische verzorging zou
zijn geschonden.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over methadongebruik is niet in dit beroep, maar in beroep 07/1784/TA aan de orde.

De beroepscommissie komt derhalve tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ad b):
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Klager heeft in beroep niet aannemelijk gemaakt dat dit anders zou zijn. Hetgeen hij heeft aangevoerd over urinecontrole in
de
locatie Vught van de inrichting, is niet aan de orde in dit beroep, maar in beroep 07/1732/TA dat ter zitting van de beroepscommissie van 20 september 2007 is behandeld.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. I.E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 16 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven