nummer: 07/2042/TA
betreft: [klager] datum: 16 oktober 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 24 juli 2007 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft separatie in de locatie te Nijmegen voor en na afloop van de zitting van de beklagcommissie van 13 december 2006.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Hij had in zijn klacht moeten worden ontvangen. Door hem in de locatie Nijmegen te separeren, is zijn recht op minimaal vier uur uitsluittijd geschonden.
Verder is men, in strijd met de zorgplicht om hem van eten te voorzien, vergeten hem een maaltijd te geven. Klager heeft dit tijdens de beklagzitting aangegeven, maar de beklagcommissie is daarop niet ingegaan. De directiesecretaresse heeft excuses
aangeboden. Klager heeft van compensatie afgezien in verband met de lopende beklagzaak.
Tenslotte is zijn beklagrecht wel onder druk komen te staan door de separatie met inbegrip van het luikjescontact. Klager verblijft al zeven jaar in de Pompestichting en is dus geen vreemde voor het personeel. Het slaat dan ook nergens op dat men hem
niet zou kunnen inschatten voor een beklagzitting. Bovendien wordt hij niet gesepareerd als hij vanuit de locatie Vught naar de locatie Nijmegen gaat als lid van de kliniekraad. Hij wordt in dat geval als gast ontvangen en wel voorzien van een
maaltijd.
Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Daarbij is in aanmerking genomen dat krachtens artikel 57,
tweede lid, Bvt tegen een beslissing tot separatie en de duur daarvan beklag openstaat nadat de separatie een dag heeft geduurd en dat volgens het vierde lid van dat artikel de dag waarop de beslissing is genomen buiten beschouwing blijft. Als
onweersproken staat vast dat de bestreden separatie op 13 december 2006 niet een dag heeft geduurd. Van schending van het door klager genoemde recht op minimaal vier uur uitsluiting is geen sprake. Immers, op grond van artikel 31, tweede lid, Bvt heeft
een verpleegde het recht om in totaal ten minste vier uur per dag samen met een of meer medeverpleegden door te brengen, tenzij de verpleegde, voor zover hier van belang, gesepareerd is.
De beroepscommissie is voorts met de beklagcommissie van oordeel dat niet kan worden gesproken van een ontoelaatbare beperking van het beklagrecht.
Klager heeft in beroep nog aangevoerd dat hij ter zitting van de beklagcommissie heeft gemeld dat hem op 13 december 2006 in de locatie Nijmegen geen maaltijd is verstrekt. Daarover heeft klager niets gezegd in zijn klaagschrift van 13 december 2006.
Wat daarvan ook zij, de Bvt kent geen algemene zorgplicht ten aanzien van maaltijdverstrekking in het algemeen, maar alleen ten aanzien van de godsdienst en levensovertuiging van verpleegden.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Overigens onderschrijft de beroepscommissie geheel hetgeen de beklagcommissie ten overvloede heeft overwogen over de onwenselijkheid van het separatiebeleid ten aanzien van verpleegden uit een andere locatie van de inrichting, die niet anders dan in de
locatie Nijmegen de zitting van de beklagcommissie kunnen bijwonen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. I.E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 16 oktober 2007
secretaris voorzitter