Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1568/GA, 16 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1568/GA

betreft: [klager] datum: 16 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 juni 2007 van de beklagcommissie bij de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is de unit-directeur [...] gehoord.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een interne overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De overplaatsing is onterecht. In eerste instantie werd aan klager niet de werkelijke reden van zijn overplaatsing medegedeeld. Volgens klager heeft hij in het verleden geen personeelslid bedreigd, want hij heeft daarvoor nooit een rapport gekregen.
Klager wil graag het betreffende personeelslid als getuige horen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op de verblijfsafdeling waar klager op 28 december 2006 werd geplaatst was een personeelslid werkzaam, die eerder door klager ernstig was bedreigd. De betrokken piw-er heeft aangegeven het te willen proberen, maar is daar later op terug gekomen. Op 10
januari 2007 is klager teruggeplaatst naar de inkomstenafdeling.
Klager reageerde zeer opgewonden, omdat hem niet de werkelijke reden van terugplaatsing werd verteld.
Het was beter geweest om klager van meet af aan de juiste reden van de overplaatsing mede te delen. Door toedoen van de inrichting is klager in een ongemakkelijke situatie terecht gekomen.
Klager had alles in aanmerking genomen nooit in De IJssel geplaatst mogen worden.

3. De beoordeling
Op 28 december 2006 is klager overgeplaatst naar een verblijfsafdeling en op 10 januari 2007 is klager weer teruggeplaatst naar de inkomstenafdeling.

Aan de orde is de vraag of de interne overplaatsing van klager vanuit een verblijfsafdeling naar een inkomstenafdeling in strijd is met een wettelijk voorschrift, dan wel bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk of onbillijk is.
Sprake is van een beslissing tot overplaatsing binnen hetzelfde regime, aan welke beslissing de wet geen formele eisen stelt. Dit laat onverlet dat het aangewezen is dat bij terugplaatsing de betrokkene gemotiveerd wordt kenbaar gemaakt wat de grond
voor zijn terugplaatsing is. Gebleken is dat klager onjuist is geïnformeerd.
Ter zitting heeft de unit-directeur aangegeven dat klager direct de werkelijke reden had moeten worden medegedeeld van zijn terugplaatsing naar de inkomstenafdeling.
De beroepscommissie zal het beklag op formele grond gegrond verklaren. De beroepscommissie zal klager terzake een tegemoetkoming toekennen van € 10,=.

Gezien het feit dat klager, tijdens een vorig verblijf in de inrichting, een personeelslid van de verblijfsafdeling waar hij was geplaatst had bedreigd, heeft de directeur tot genoemde terugplaatsing naar de inkomstenafdeling kunnen komen. Niet gezegd
kan worden dat de bestreden beslissing als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep op formele redenen gegrond, en voor het overige ongegrond en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 16 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven