Nummer: 07/1977/GB
Betreft: [klager] datum: 15 oktober 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.V. van der Bom, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 20 juli 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (l.a.b.g.) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond
verklaard.
1.1. De feiten
Klager is sedert 29 september 2004 gedetineerd. Hij verbleef (onder meer) in het huis van bewaring Rotterdam, de gevangenis Zoetermeer, de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten (b.g.g.) Nieuw Vosseveld te Vught, de b.g.g. Overmaze te
Maastricht
en de gevangenis van Paviljoen IV-A Demersluis te Amsterdam. Op 11 juni 2007 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de l.a.b.g. Nieuw Vosseveld, waar een individueel regime geldt.
2. De standpunten
2.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is geselecteerd voor plaatsing in Vught omdat hij volgens de selectiefunctionaris gezagsondermijnende activiteiten zou ontplooien, die zijn weerslag zouden hebben op zijn medegedetineerden. Hierdoor zouden tevens de verhoudingen tussen klager en
het personeel zijn verstoord. Opvallend wordt gevonden dat de selectiefunctionaris nergens beschrijft waaruit deze gezagsondermijnende activiteiten zouden bestaan, welke weerslag zij hebben gehad op de medegedetineerden en hoe dit de verhouding met het
personeel zou hebben beïnvloed. Klager heeft zijn bezwaren tegen zijn selectie naar voren gebracht in het bezwaarschrift. Klager verwijst in beroep naar de inhoud daarvan. Klager bestrijdt de stellingen van de selectiefunctionaris. In de korte tijd die
hij in Paviljoen IV-A Demersluis heeft verbleven mocht hij immers geen contact hebben met medegedetineerden, is hem nimmer verslag aangezegd en zijn hem ook geen disciplinaire straffen opgelegd. De selectiefunctionaris geeft enkel aan dat het na
klagers
vertrek uit Amsterdam aldaar rustiger is geworden. Klager is van mening dat de door de selectiefunctionaris aangevoerde gronden te vaag en onvoldoende omschreven zijn om de bestreden beslissing te dragen. Klager wil graag worden gehoord op zijn
beroep.
2.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Volgens de inrichtingsrapportage trekt klager andere gedetineerden mee in zijn klachten en zet hij hen aan om in beklag te gaan. In bepaalde zaken zijn andere gedetineerde in dezelfde bewoordingen als klager in beklag gegaan. Klager heeft desgevraagd
aangegeven daar niets van te weten, maar wel zo nu en dan met andere gedetineerden over zijn klachten te spreken. Uit de populatiebespreking van de l.a.b.g. van 30 mei 2007 komt het volgende naar voren. “Klager is de stimulator van gezagsondermijnende
activiteiten op de afdeling. Hij doet dit op slinkse wijze. Indien hij aangesproken wordt, geeft hij aan zich niet te hoeven verantwoorden voor de daden van anderen. Hij heeft een perfect gevoel om vooral kwetsbare personen te bespelen. De inrichting
is
uitgekeken op klager en zal de selectiefunctionaris voorstellen klager horizontaal over te plaatsen”
Naar aanleiding van dat voorstel heeft de selectiefunctionaris besloten klager over te plaatsen naar de l.a.b.g. in Vught. Het bezwaarschrift tegen de beslissing om klager over te plaatsen naar Vught is ongegrond verklaard. Het tegen die
ongegrondverklaring ingediende beroepschrift geeft geen nieuwe inzichten die tot een heroverweging zouden moeten leiden.
3. De beoordeling
3.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Het verzoek van klager om te worden gehoord wordt daarom afgewezen.
3.2. De gevangenis van de l.a.b.g. Nieuw Vosseveld te Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.
3.3. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In
het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.
In haar beslissing van 26 juni 2007 (met kenmerk 07/1034/GB) heeft de beroepscommissie overwogen dat er toen in het geval van klager sprake was van een contra-indicatie voor een verblijf in een inrichting met een regime van algehele of beperkte
gemeenschap. Vooralsnog acht de beroepscommissie aannemelijk dat die contra-indicatie, temeer nu deze contra-indicatie in dit beroep op zich niet wordt bestreden, nog onverkort aanwezig is.
Resteert de vraag of de beslissing om klager over te plaatsen naar de l.a.b.g. Nieuw Vosseveld, welke inrichting een soortgelijk regime en beveiligingsniveau heeft als de gevangenis van Paviljoen IV-A Demersluis te Amsterdam, onredelijk of onbillijk
moet worden geacht. De beroepscommissie beantwoordt die vraag ontkennend. De selectiefunctionaris heeft – gelet op de rapportage van de inrichting – in redelijkheid kunnen oordelen dat klagers gedrag in de gevangenis van Paviljoen IV-A Demersluis
zodanig was, dat daardoor de verhoudingen tussen klager en het inrichtingspersoneel ernstig zijn verstoord. Hierdoor was een verder verblijf aldaar ongewenst. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, moet de beslissing om klager over
te plaatsen naar de l.a.b.g. Nieuw Vosseveld – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet onredelijk of onbillijk worden geacht.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 oktober 2007.
secretaris voorzitter