Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24109/GB, 19 november 2021, beroep
Uitspraakdatum:19-11-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/24109/GB           

Betreft [klager]

Datum 19 november 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 30 september 2021 klager opgeroepen om zich op 9 november 2021 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard, voor het ondergaan van veertien dagen gevangenisstraf.

Klager heeft verzocht om uitstel van zijn melddatum. Verweerder heeft dat verzoek op 5 november 2021 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

Op 9 november 2021 heeft verweerder klager (nogmaals) opgeroepen om zich op diezelfde dag te melden, om (aansluitend) nog 28 dagen gevangenisstraf te ondergaan.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is vader van vijf kinderen. Hij is werkzaam als zelfstandige zonder personeel (zzp’er) in de baggersector. De opgelegde straf komt klager slecht uit. De straf is te zwaar. Klager heeft in zijn hele leven niets verkeerds gedaan. Hij heeft vanaf zijn zeventiende altijd gewerkt en nooit vastgezeten. Hij heeft geen recht op een bijstandsuitkering.

Klager kreeg op de melddatum te horen dat hij ook nog een gevangenisstraf van 28 dagen moet ondergaan. Hij heeft voor 14 dagen verlof van zijn opdrachtgever kunnen krijgen, maar nog eens 28 dagen verlof zal niet worden geaccepteerd.

Standpunt van verweerder

De gronden van het beroepschrift vormen geen aanleiding om de bestreden beslissing te wijzigen. Nu klager zich in de inrichting heeft gemeld, wordt verzocht om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep.

 

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid

Verweerder heeft gevraagd om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep, omdat klager zich op 9 november 2021 in de PI heeft gemeld. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie is een zelfmelder wel ontvankelijk, als hij zich op de melddatum meldt. Als de beroepscommissie het beroep gegrond zou verklaren en de bestreden beslissing zou vernietigen, zou klager de inrichting alsnog kunnen verlaten. Hij heeft dus belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.

Verzoek om uitstel of bezwaar?

Verweerder heeft in de bestreden beslissing klagers verzoek om uitstel afgewezen én klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. Klagers e-mail waarin hij om uitstel vraagt, ziet de beroepscommissie, mede gelet op het tijdsverloop vanaf de oproep, echter niet (tevens) als een bezwaarschrift, maar enkel als een verzoek om uitstel. De beroepscommissie zal hierna daarom alleen ingaan op de afwijzing van klagers verzoek om uitstel.

De nieuwe meldoproep

Op de datum dat klager zich moest melden, heeft verweerder hem opgeroepen om ook (aansluitend) nog 28 dagen gevangenisstraf te ondergaan. Dit is een nieuwe oproep, waartegen klager opnieuw bezwaar kan instellen. Hij schrijft ook dat hij dat heeft gedaan (in die zin dat hij binnen zeven dagen om uitstel van zijn melddatum heeft verzocht). Als verweerder dit bezwaar ongegrond verklaart, kan klager daartegen beroep instellen. De nieuwe oproep is in dit beroep dus nog niet aan de orde. De beroepscommissie gaat ervan uit dat verweerder zo spoedig mogelijk beslist op klagers nieuwe bezwaarschrift.

Inhoudelijke beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat het ondergaan van de gevangenisstraf hem – en zijn gezin – financieel slecht uitkomt. Hij schrijft dat hij schulden heeft en dat hij zich niet kan laten vervangen in zijn werkzaamheden als zzp’er.

Verweerder hoeft slechts uitstel te verlenen als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Financiële problemen zijn op zichzelf nog niet voldoende om te oordelen dat er bijzondere omstandigheden zijn. Daarbij is niet duidelijk hoe uitstel van de gevangenisstraf – die klager toch op enig moment moet ondergaan – de (financiële) problemen zou oplossen. Bovendien schrijft klager in een aanvulling dat hij veertien dagen verlof heeft kunnen krijgen.

Voor zover klager van mening is dat de gevangenisstraf die de rechter hem heeft opgelegd te zwaar is, overweegt de beroepscommissie dat verweerder en de beroepscommissie niet kunnen en mogen oordelen over het vonnis van de strafrechter. Klagers stelling kan dus ook geen reden zijn om hem uitstel te verlenen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 19 november 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven