Nummer R-20/6898/GA
Betreft [klager]
Datum 19 januari 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klaagster)
1. De procedure
Klaagster heeft beklag ingesteld tegen het missen van een Skypemoment op 5 april 2020 wegens de slechte verbinding.
De beklagrechter bij de locatie Ter Peel te Sevenum heeft op 4 mei 2020 het beklag ongegrond verklaard (TP-2020-51). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klaagsters raadsvrouw, mr. M.F.M. Ortner, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsvrouw en de directeur van de locatie Ter Peel in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klaagster
Het is onjuist dat klaagster alleen op 5 april 2020 niet heeft kunnen skypen wegens problemen met de verbinding en dat zij datzelfde weekend nogmaals in de gelegenheid is gesteld een poging te doen. Klaagster heeft op 15 maart 2020, 22 maart 2020, 29 maart 2020 en 5 april 2020 niet kunnen skypen. Op 12 april 2020 is het wederom niet gelukt via Skype contact te maken. Zij is in die weken geen enkele keer in de gelegenheid gesteld op een later moment alsnog via Skype contact te hebben. Ook zijn haar geen extra belmomenten aangeboden. Dat terwijl de Minister voor Rechtsbescherming in zijn brief van 13 maart 2020 heeft gesteld dat het contact met de buitenwereld zoveel mogelijk dient te worden gecontinueerd, waardoor ruimere mogelijkheden voor telefonisch contact dan wel Skype dienen te worden geboden. De directeur heeft niet voldaan aan de zorgplicht om een andere vorm van communicatie aan te bieden om het contact met de buitenwereld zoveel mogelijk te continueren. Dat een compensatie op zijn plaats was, blijkt uit RSJ 22 augustus 2019, R 19/2928/GA.
Standpunt van de directeur
In het klaagschrift wordt geklaagd over het tweede Skypemoment (de beroepscommissie begrijpt: op 5 april 2020). In het beroepschrift worden meerdere data aangevoerd. Het is niet toegestaan de klacht wezenlijk te veranderen. De directeur verwijst verder naar zijn verweerschrift op het beklag.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft een gedetineerde het recht gedurende ten minste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. Uit voornoemd artikel vloeit de verplichting van de directeur voort voldoende inspanningen te verrichten om de omstandigheden te creëren waaronder het bezoek ongestoord kan plaatsvinden (RSJ 23 augustus 2021, 21/20658/GA). Naar het oordeel van de beroepscommissie valt onder deze zorgplicht ook het leveren van inspanningen voor goed functionerende internetverbindingen in het kader van ‘digitaal bezoek’ (Skype) en het bieden van voldoende compensatie voor contactmomenten die vanwege verbindingsproblemen niet tot stand kunnen komen.
De beroepscommissie is bekend met de maatregelen die door de Dienst Justitiële Inrichtingen zijn getroffen om de verdere verspreiding van het coronavirus binnen de Penitentiaire Inrichtingen te voorkomen, waaronder het opgeschorte bezoekrecht. Om het contact met de buitenwereld zoveel mogelijk te continueren, werden er ruimere mogelijkheden voor telefonisch contact geboden, waar mogelijk via Skype. Binnen de inrichting waar klaagster verblijft is de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van Skype.
De beroepscommissie merkt op dat in beroep alleen aan de orde kan zijn de klacht over het (tot twee maal toe) niet tot stand gekomen Skype-contact op 5 april 2020 en het ontbreken van enigerlei vorm van compensatie daarvoor, zoals dat in de klacht aan de orde is gesteld en toegelicht. Uitbreiding van de klacht in beroep is niet mogelijk. De beroepscommissie laat het overige dus buiten beschouwing.
Het staat vast dat klaagster op 5 april 2020 niet kon skypen, vanwege technische storingen en opstartproblemen met Skype. De directeur stelt dat de gedetineerden later dat weekend nogmaals in de gelegenheid zijn gesteld een poging te doen. Volgens klaagster is zij daartoe niet in de gelegenheid gesteld. Het is in elk geval kennelijk niet gelukt om daadwerkelijk een Skypeverbinding tot stand te brengen. Dat is op zichzelf niet aan de directeur te wijten, maar in zo’n geval kunnen wel inspanningen worden verwacht om op andere wijze het contact met de buitenwereld te continueren. Uit de stukken blijkt echter niet dat klaagster vanwege het niet tot stand komen van de Skypeverbinding bijvoorbeeld een extra belmogelijkheid is geboden (of dat dat in de gegeven omstandigheden onmogelijk was). De beroepscommissie is van oordeel dat in dit geval onvoldoende aannemelijk is geworden dat de directeur zich voldoende heeft ingespannen om het contact met de buitenwereld zoveel mogelijk te continueren. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie zal aan klaagster een tegemoetkoming toekennen van €12,50.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klaagster een tegemoetkoming toe van €12,50.
Deze uitspraak is op 19 januari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter