Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0430/GM, 20 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/430/GM

betreft: [klager] datum: 20 september 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de Detentieboot Reno te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 9 februari 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is klagers raadsman mr. M.K. Bhadai, advocaat te Rotterdam, gehoord. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was
opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De inrichtingsarts verbonden aan de Detentieboot Reno heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 13 november 2007, betreft het niet aanbieden van door de medisch specialist voorgeschreven fysiotherapie.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt – schriftelijk – toegelicht.
Klager heeft tijdens zijn verblijf in de Detentieboot nooit een goede behandeling gekregen voor zijn rugklachten. Hij is indertijd verwezen naar het ziekenhuis en heeft ook medicatie voorgeschreven gekregen. De specialist gaf aan dat klager
fysiotherapie nodig had. De medische dienst van de detentieboot gaf vervolgens aan dat dit niet mogelijk was op de detentieboot. Wel kreeg hij paracetamol verstrekt maar dat vindt klager geen goede oplossing.

Ter zitting van de beroepscommissie heeft klagers raadsman nog het volgende aangevoerd.
Nadat klager zijn klacht bij de medisch adviseur had ingediend, heeft de medische dienst van de detentieboot moeite gedaan om alsnog een therapiemogelijkheid te realiseren. Inmiddels verblijft klager, die in afwachting is van een behandeling van zijn
verzoek om een verblijfsvergunning, drie weken in vrijheid.

Namens de inrichtingsarts is – schriftelijk – het volgende aangevoerd.
Na ontvangst van de klachtenbemiddeling is door de medische dienst gezocht naar klagers medische dossier. Omdat dit niet werd gevonden is de medische dienst er, ten onrechte, vanuit gegaan dat klager niet langer op de detentieboot zou verblijven. Toen
duidelijk werd dat klager nog steeds op de detentieboot verbleef, is alsnog fysiotherapie voor klager gerealiseerd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager in verband met rugklachten is gezien door een medisch specialist en dat deze (dringend) heeft geadviseerd die klachten te behandelen door (onder meer) het aanbieden van gerichte fysiotherapie. Die fysiotherapie
werd aan klager niet geboden, enerzijds omdat dit kennelijk binnen de setting van de Detentieboot Reno op problemen stuitte en anderzijds omdat klagers medisch dossier enige tijd onvindbaar bleek te zijn. De beroepscommissie is van oordeel dat, indien
er zoals in onderhavig geval sprake is van een duidelijke indicatie voor het aanbieden van fysiotherapie, die therapie als basisvoorziening ook aangeboden moet worden.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts – in casu het niet aanbieden van fysiotherapie aan klager – moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28
Pm
neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht de enkele gegrondverklaring voldoende tegemoetkoming en acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming wordt toegekend.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, L.E.M. Kleipool en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven