Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21773/TA, 21 september 2021, beroep
Uitspraakdatum:21-09-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/21773/TA

    

Betreft [klager]

Datum 21 september 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet verwerken van zijn commentaar op de wettelijke aantekeningen over de periode van 1 oktober 2020 tot en met 1 januari 2021.

De beklagrechter bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op 2 juni 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PN 2021/17). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en […], jurist bij de instelling, via een belverbinding en klagers raadsman, mr. R.I. Kool, via een videoverbinding gehoord op de digitale zitting van 13 augustus 2021.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is het niet eens met het oordeel van de beklagcommissie dat klager met betrekking tot de wettelijke aantekeningen geen correctierecht heeft. Klager is op grond van artikel 56, eerste lid, aanhef en onder e, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) wel ontvankelijk in zijn klacht daar hij krachtens artikel 22 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) recht heeft op rectificatie of aanvulling van zijn persoonsgegevens die in de wettelijke aantekeningen zijn opgenomen. Dat recht heeft betrekking op onjuistheden in de feitelijke gegevens over wat er is gebeurd in de periode waarop de wettelijke aantekeningen betrekking hebben. Zo heeft klager bijvoorbeeld gemeld dat de in de concept wettelijke aantekeningen opgenomen vermelding van verblijf in ‘vorige klinieken’ onjuist is en gewijzigd moet worden in verblijf in de ‘vorige kliniek’.

De instelling heeft klagers opmerkingen deels overgenomen. Van de instelling kan ook niet worden verwacht dat alles wat een patiënt aanvoert zonder meer een op een wordt overgenomen. De klacht is gegrond voor wat betreft het niet direct aanpassen van de wettelijke aantekeningen voor zover daarover overeenstemming bestond. Volgens klager zijn de wettelijke aantekeningen pas gecorrigeerd nadat deze naar de rechter in de verlengingsprocedure zijn gezonden en heeft de rechter aldus kennisgenomen van feitelijke onjuistheden. Klager wenst een tegemoetkoming voor de periode waarin die onjuistheden niet waren gecorrigeerd.

Standpunt van het hoofd van de instelling

Patiënten hebben krachtens artikel 20 van de Bvt het recht om kennis te nemen van de wettelijke aantekeningen. De Bvt kent geen wettelijk recht op correctie van de wettelijke aantekeningen. De instelling biedt patiënten altijd wel de gelegenheid om met een correctieformulier kenbaar te maken wat naar hun mening daarin feitelijk niet juist vermeld staat. Klager heeft daarvan gebruik gemaakt. Per abuis waren onderdelen waarover overeenstemming bestond niet verwerkt, maar dat is alsnog gebeurd. De zorgmanager bepaalt wat er wel en niet aan feitelijke gegevens wordt gecorrigeerd. Patiënten hebben geen onuitputtelijk correctierecht. Het kan niet zo zijn dat ingeval van discussie over bepaalde feitelijkheden de patiënt de andere visie van de instelling altijd zou kunnen pareren. Na eventuele aanpassing van de concept wettelijke aantekeningen gaat de definitieve versie van de wettelijke aantekeningen naar de patiënt en komt het correctieformulier in het verpleegdedossier, zodat eventuele twistpunten altijd zijn terug te halen. Niet bekend is of daarnaast aan de patiënt kenbaar wordt gemaakt welk commentaar in de definitieve wettelijke aantekeningen niet is overgenomen.

De wettelijke aantekeningen over de periode 1 oktober 2020 tot en met 1 januari 2021 zijn niet meegenomen bij de laatste zitting betreffende de verlenging van klagers tbs op 14 december 2020. De concept wettelijke aantekeningen dateren van januari 2021 en de gecorrigeerde wettelijke aantekeningen zijn in mei 2021, op tijd, verzonden naar het hof Arnhem Leeuwarden voor de behandeling van het hoger beroep tegen de verlenging van klagers tbs. 

 

3. De beoordeling

Ingevolge artikel 3.4, tweede lid, van het Besluit forensische zorg dienen in de wettelijke aantekeningen in elk geval te worden opgenomen:

a. zo volledig mogelijke gegevens betreffende de afkomst en het verleden van de ter beschikking gestelde;

b. gegevens omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid bij binnenkomst;

c. gegevens omtrent de ontwikkelingen gedurende de verpleging;

d. gegevens omtrent belangrijke voorvallen tijdens de verpleging.

In de Bvt is met betrekking tot de wettelijke aantekeningen geen correctierecht neergelegd. Zoals in RSJ 19 januari 2021, R-19/5580/TA is overwogen, hebben verpleegden op grond van de artikelen 19 Bvt, 51b, eerste lid, en 22, eerste lid, van de Wjsg een beperkt recht op rectificatie en aanvullingen van persoonsgegevens die in de wettelijke aantekeningen staan vermeld. Het gaat dan om in de wettelijke aantekeningen vermelde feitelijke onjuistheden.

Nu klagers klacht betrekking heeft op een beweerde schending van dit hem toekomende correctierecht, had klager op grond van artikel 56, eerste lid, aanhef onder e, van de Bvt in zijn beklag ontvangen moeten worden.

 

Inhoudelijk wordt het volgende overwogen.

Volgens de door klager in de beklagprocedure overgelegde handleiding Het schrijven van Wettelijke Aantekeningen heeft een patiënt vijf werkdagen om tegen de inhoud van de concept wettelijke aantekeningen bezwaar aan te tekenen, in die zin dat hij op een correctieformulier feitelijke onjuistheden kan benoemen. Wanneer de patiënt tegemoetgekomen wordt in zijn bezwaar wordt dit als zodanig aangemerkt op het correctieformulier.

Klager heeft op 20 januari 2021 op het correctieformulier op vijftien onderdelen van de wettelijke aantekeningen aangegeven welke feiten volgens hem niet kloppen en aangepast moeten worden, bijvoorbeeld over het al dan niet opvolgen van adviezen van de diëtist, tijden van uitsluiten, zijn schulden, zijn spaarrekening, het starten van een opleiding en het al dan niet vroeg kunnen opstaan.

In de door klager in beroep overgelegde brief van de directeur patiëntenzorg van 18 mei 2021 staat vermeld dat klager in de gelegenheid is gesteld om gebruik te maken van zijn recht op correctie van de wettelijke aantekeningen, maar dat dit niet betekent dat zijn commentaar of correctievoorstel (geheel) wordt overgenomen als het multidisciplinaire behandelteam daartoe geen aanleiding ziet, en dat het ook geen verplichting is om alles te corrigeren wat de patiënt veranderd wil zien. Ter zitting is namens het hoofd van de instelling naar voren gebracht dat de zorgmanager degene is die bepaalt wat wel en wat niet aan de door een patiënt gewenste correctie op feitelijkheden wordt overgenomen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de instelling zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat de zorgmanager in samenspraak met het behandelteam een zekere ruimte heeft om te bepalen wat wel en wat niet feitelijk onjuist in de wettelijke aantekeningen is opgenomen en moet worden aangepast. Artikel 21, tweede lid, aanhef en onder f, van de Wjsg biedt daarvoor ook de ruimte, nu daarin is bepaald dat een correctieverzoek kan worden geweigerd als dit kennelijk ongegrond of buitensporig is.

Niet ter discussie staat dat een deel van de door klager wenselijk geachte correcties in de definitieve wettelijke aantekeningen zijn overgenomen en dat het correctieformulier met klagers opmerkingen in het verpleegdedossier is opgenomen. Klagers (beperkte) recht op rectificatie is daarom niet geschonden.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag, maar dit beklag ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 21 september 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.R. Daniel en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

secretaris voorzitter

Naar boven