Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5382/GA, 25 oktober 2021, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-19/5382/GA

              

Betreft [Klager]

Datum 25 oktober 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het wekelijks uitvallen van de arbeid en het feit dat dit enkel wordt gecompenseerd met een uur luchten.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem heeft op 19 november 2019 het beklag ongegrond verklaard (A-2019-439). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Arnhem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Tussen 15 juli 2019 en 10 oktober 2019 is de arbeid tenminste veertien keer uitgevallen. Dit is van structurele aard. Deze uren, die men normaal buiten de cel kan doorbrengen, worden enkel gecompenseerd met een uur luchten. Het overige deel van de uren die bestemd zijn voor de arbeid moet klager in zijn cel doorbrengen. De directeur heeft onvoldoende inspanningen verricht om andere, vervangende activiteiten aan te bieden. De compensatie die de directeur klager aanbiedt is niet afdoende (onder verwijzing naar RSJ 27 maart 2013, 12/3885/GA). Klager verzoekt om een financiële tegemoetkoming voor de uren die hij onterecht op zijn cel heeft moeten doorbrengen.

Standpunt van de directeur

Gedetineerden hebben het recht om deel te nemen aan de in de inrichting beschikbare arbeid. De directeur draagt zorg voor de beschikbaarheid van de arbeid, voor zover dat mogelijk is. Tevens is de directeur belast met de vaststelling en uitbetaling van het arbeidsloon. De PI Arnhem is aangewezen als een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap. Uit artikel 21 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) volgt dat in een regime van beperkte gemeenschap gedetineerden in de gelegenheid worden gesteld om aan activiteiten deel te nemen. Overigens houden zij zich in de voor hen persoonlijk dan wel voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte op. Deze regel impliceert dat gedetineerden, die niet aan een activiteit deelnemen, mogen worden ingesloten. Er bestaat voorts geen verplichting voor de directeur om vervangende activiteiten te organiseren, zoals volgt uit de huisregels van de PI Arnhem.

De inrichting streeft ernaar om alternatieve activiteiten te organiseren op het moment dat de arbeid uitvalt. Voor het waarborgen van de orde, rust en veiligheid is dat echter niet altijd mogelijk. Als er voor een kortere of langere periode geen arbeid beschikbaar is, verblijft klager in zijn cel. De directeur biedt de gedetineerden, ter compensatie voor het uitvallen van de arbeid, een uur extra luchten aan. Tevens wordt het arbeidsloon doorbetaald. Er is dan ook in geen enkel geval sprake van een structurele insluiting van klager. Klager heeft geen klaagschriften ingediend die zien op het veertien maal uitvallen van de arbeid. Klager draagt daarmee nieuwe informatie aan, wat in strijd is met de beginselen van een goede procesorde.

 

3. De beoordeling

Anders dan de directeur ziet de beroepscommissie klagers beroepschrift niet als een uitbreiding van het oorspronkelijke beklag. Er is geen sprake van strijd met de beginselen van een goede procesorde, nu het beroepschrift een nadere specificatie van het beklag behelst.

Op grond van artikel 47, tweede lid, van de Pbw draagt de directeur zorg voor de beschikbaarheid van arbeid. Voldoende aannemelijk is geworden dat in de periode tussen 15 juli en 10 oktober 2019 de arbeid meerdere malen – volgens klager ten minste veertien keer - is uitgevallen. Nu de directeur niet heeft weersproken dat in de genoemde periode de arbeid in ieder geval meermalen is uitgevallen, is naar het oordeel van de beroepscommissie sprake geweest van een structurele uitval van de arbeid. Niet is gebleken dat aan klager op die dagen (voldoende) vervangende activiteiten zijn aangeboden. De beslissing van de directeur om klager tijdens de voor de arbeid bestemde tijd in te sluiten, is in strijd met de op hem rustende zorgplicht. Dat de directeur zich beroept op de huisregels doet daar niet aan af. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu klagers arbeidsloon is doorbetaald en aan hem tevens ter compensatie een extra uur luchten per dag gemiste arbeid is toegekend, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 25 oktober 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D.R. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven