Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1575/TA, 10 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1575/TA

betreft: [klager] datum: 10 september 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 6 juni 2007 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 augustus 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], manager patiënteneenheid.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft - voor zover in beroep aan de orde - de op 14 december 2006 opgelegde beperkingen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De overschrijding van de termijn voor het indienen van het beroep is gelegen in het feit dat enkele van de betrokken medewerkers
die met elkaar overleg moesten voeren over de uitspraak van de beklagcommissie en het al dan niet instellen van beroep, wegens verblijf buiten de inrichting moeilijk bereikbaar waren.
De beklagcommissie gaat in haar uitspraak voorbij aan het afdelingsbeleid ten aanzien van het volgen van het dagprogramma door patiënten. De afdeling heeft een dagprogramma opgesteld waaraan in groepsverband wordt deelgenomen. Doet een patiënt hier
niet
aan mee, dan heeft dat tot gevolg dat hij de rest van die dag beperkingen krijgt opgelegd. De afdeling Dollard 1 is een instroomafdeling, waar het van groot belang is zicht te krijgen op de patiënten ten einde een adequate doorplaatsing naar een
vervolgafdeling te realiseren. Door niet aan het dagprogramma deel te nemen, wordt de mogelijkheid tot observatie en contact beperkt. Door het opleggen van de genoemde beperkingen wordt het toch mogelijk om die momenten te creëren en betrokkene te
stimuleren deel te nemen. Deze werkwijze is dus functioneel en zeker niet buitenproportioneel. Het luchten is hier niet in het geding; dat staat los van het dagprogramma.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. In de schriftelijke mededeling staat dat de beperkingen zijn opgelegd conform de afspraken in het behandelplan. Er was echter nog geen behandelplan.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 67, eerste en derde lid Bvt juncto artikel 58, vijfde lid Bvt dient het beroepschrift tegen een uitspraak van de beklagcommissie uiterlijk op de zevende dag na die van de mondelinge mededeling van die uitspraak te worden ingediend.
Een
na afloop van de termijn van zeven dagen ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat het beroepschrift zo spoedig mogelijk is ingediend als redelijkerwijs van de indiener van het beroep kon worden verlangd.
De uitspraak van de beklagcommissie is op 6 juni 2007 aan het hoofd van de inrichting verzonden en zoals blijkt uit een stempel op de met het beroepschrift meegezonden kopie van de uitspraak, op 13 juni 2007 door de inrichting ontvangen. Het
beroepschrift is gedateerd op 21 juni 2007 en op diezelfde dag op het secretariaat van de Raad ontvangen. Het hoofd van de inrichting heeft, gelet op het vorenstaande, niet tijdig beroep ingesteld. De omstandigheid dat enkele medewerkers van de
inrichting moeilijk bereikbaar waren, leidt niet tot een verschoonbare termijnoverschrijding. Het hoofd van de inrichting had de mogelijkheid door het instellen van een pro-forma beroepschrift de beroepstermijn veilig te stellen. Hiervan heeft hij
echter geen gebruik gemaakt. Het hoofd van de inrichting kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het hoofd van de inrichting niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. J.R. van Veldhuizen en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 10 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven