nummer: 07/1444/TA
betreft: [klager] datum: 10 september 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak van 22 mei 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 3 augustus 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], manager
patiënteneenheid.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het opleggen van beperkingen ten aanzien van bezoek, telefoneren, verblijf buiten de afdeling, deelname aan activiteiten buiten de afdeling, verlofmogelijkheden en het bestellen van goederen bij patiënten die verlof hebben.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft zijn klacht te laat bij de beklagrechter ingediend en dient op die grond niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden
verklaard. De beklagrechter heeft het voorlopig oordeel van de voorzitter van de beroepscommissie op het door klager ingediende schorsingsverzoek ten onrechte overgenomen. Artikel 37, derde lid, Bvt voorziet in de mogelijkheid de verpleegde het bezoek
in zijn algemeenheid te ontzeggen. Deze bevoegdheid is niet perse gebonden aan een persoon of bepaalde personen. Dit blijkt eveneens uit de memorie van toelichting bij dit artikel. De inrichting heeft klager een totaal bezoekverbod afgegeven, omdat
klager zijn voorwaarden bij het proefverlof had overtreden. De inrichting wilde voorkomen dat klager tijdens het onderzoek via derden informatie zou uitwisselen.
Het recht op tien minuten telefoneren per dag kan op grond van artikel 38, derde lid, Bvt worden beperkt. Onder omstandigheden zoals de onderhavige is dit toegestaan.
Ook de conclusie ten aanzien van de terugwerkende kracht is onjuist. Klager is na terugplaatsing in de inrichting aangezegd dat hem beperkingen worden opgelegd. Uit de decursus van de coördinerend hoofdbehandelaar valt te lezen dat op 30 juni 2006 aan
klager de mededeling beperkingen is uitgereikt. Daarbij is echter verzuimd de duur van de opgelegde beperkingen te vermelden. Daarop is op 1 juli 2006 aan klager een nieuw “mededelingenformulier” uitgereikt waarop de duur van de beperkingen wel wordt
vermeld. Op 3 juli 2006 is een nieuw exemplaar uitgereikt, waarop weer vergeten was de duur te vermelden. Uiteindelijk is op 7 juli 2006 nogmaals een nieuw verbeterd exemplaar uitgereikt. Hierin wordt uitgegaan van de oude datum van 30 juni 2006. Ten
onrechte wordt in de uitspraak alleen naar de schriftelijke mededeling van 7 juli 2006 gekeken. Het onderzoek vond plaats in de zomerperiode. Daarom heeft dit enige tijd geduurd. Het feit dat er vier mededelingen aan klager zijn uitgereikt, komt door
een administratieve dwaling.
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De op 7 juli 2006 uitgereikte mededeling beperkingen verschilde wat betreft de duur van de beperkingen met de mededeling van 30 juni 2006.
Klager
is op 27 juli 2006 weer teruggeplaatst naar de FPA te Franeker en niet op 24 juli 2006. Toen klager in juni 2006 binnen de inrichting werd geplaatst, was hij al bijna twee jaar uit de inrichting weg en stond hij op het punt een door hemzelf gehuurde
woning te betrekken. De klacht van klager richt zich niet tegen het feit dat er een maatregel is opgelegd, maar tegen de duur van de opgelegde maatregel. Na twee weken is volledige openheid van zaken gegeven en was er geen reden meer de beperkingen te
laten voortduren. Desondanks hebben de beperkingen in totaal vier weken geduurd. Klager verlangt een compensatie voor de laatste twee weken. Na terugkeer in de FPA te Franeker zijn voor de duur van drie maanden aan klager geen vrijheden toegekend. Pas
op 7 november 2006 kon klager zijn huurwoning betrekken, terwijl de huurlasten gewoon doorliepen. De beperkingen ten aanzien van het bezoek zijn voor klager geen discussiepunt meer. Onduidelijk is of met de opgelegde beperkingen ook is bedoeld de
telefoongesprekken met de geprivilegieerde personen onmogelijk te maken.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 58, vijfde lid, Bvt dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de verpleegde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen te worden ingediend. Een na afloop van deze termijn
ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de verpleegde in verzuim is geweest.
Op 13 juli 2006 ontving de beklagrechter het klaagschrift van klager, dat is gericht tegen de op 7 juli 2006 uitgereikte schriftelijke mededeling. Het hoofd van de inrichting stelt dat het beklag te laat is ingediend, nu moet worden uitgegaan van de
eerste uitreiking van de schriftelijke mededeling op 30 juni 2006. Gelet op de omstandigheid dat door administratieve vergissingen van de inrichting de schriftelijke mededeling vier keer aan klager is uitgereikt, is de beroepscommissie van oordeel dat
de beklagrechter terecht klager heeft ontvangen in zijn beklag. Uitgaand van de laatste uitreiking op 7 juli 2006 is het beklag binnen de beklagtermijn ingediend.
Aan klager zijn beperkingen opgelegd ten aanzien van bezoek, telefoneren, verblijf buiten de afdeling, deelname aan activiteiten buiten de afdeling, verlofmogelijkheden en het bestellen van goederen bij patiënten die verlof hebben. Gelet op de
artikelen
33, 35, derde lid, 37, derde lid, 38, derde lid en 50, derde lid, Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd deze beperkingen op te leggen. Op grond van artikel 37, derde lid, Bvt kon ook bezoek in het algemeen worden geweigerd en op grond van artikel
38, derde lid, Bvt geldt datzelfde voor het voeren van telefoongesprekken. De schriftelijke mededeling van 7 juli 2006 werkt weliswaar terug tot 30 juni 2006, doch dit heeft niet in het nadeel van klager gewerkt. De betreffende mededeling moet worden
gezien als een verbeterde schriftelijke mededeling van de mededeling die op 30 juni 2006 aan klager is uitgereikt.
Uit de stukken komt naar voren dat klager op 28 juni 2006 vanuit de FPA te Franeker binnen de inrichting is geplaatst, omdat hij geen openheid heeft betracht ten aanzien van de relatie die hij op dat moment had met een medewerkster van de inrichting,
terwijl dit een delictgerelateerd item was. De beroepscommissie is van oordeel dat het hoofd van de inrichting dit incident heeft mogen aangrijpen om klager beperkingen op te leggen en hem, lopende het onderzoek, onder volledige controle te houden. De
opgelegde beperkingen hebben niet te lang geduurd. De beslissing van het hoofd van de inrichting is derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. De beklagrechter had het beklag ongegrond moeten
verklaren.
Het beroep van het hoofd van de inrichting is gegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. J.R. van Veldhuizen en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 10 september 2007
secretaris voorzitter