nummer: 07/2200/GV
betreft: [klager] datum: 7 september 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 10 augustus 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken,
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klagers eerste echtgenote is in 1997 overleden. Zij had in haar testament c.q.
wilsbeschikking vastgelegd dat klager executeur testamentair/bewindvoerder zou worden en belast zou worden met het ouderlijk gezag over de twee minderjarige kinderen, die nu zestien en dertien jaar oud zijn. Nu in 2007 het testament ‘openvalt’ en er
zakelijke besprekingen met en over de kinderen noodzakelijk zijn, heeft klager om strafonderbreking verzocht. Volgens de selectiefunctionaris zou klager al tien jaar de tijd hebben gehad om de zaken te regelen. Nu het testament pas na tien jaar geopend
wordt, betekent dit dat de selectiefunctionaris zich niet in klagers aanvraag verdiept heeft. In het advies van het openbaar ministerie worden niet terzake doende zaken, insinuaties, aangehaald. Er is alleen een verplichting om bij het openbaar
ministerie advies aan te vragen als er sprake is van een executie-indicator en dat is niet het geval. Ondanks een zeer goede inrichtingsrapportage wordt er negatief geadviseerd door de inrichting. Volgens de medewerker van het b.s.d. wordt het advies
van het openbaar ministerie altijd overgenomen. Het bevreemdt klager dat de eindverantwoordelijke, de directeur, de aanvraag niet leest, laat staan ondertekent. Klager is te allen tijde bereid om een en nader mondeling toe te lichten. Gezien de
complexe
materie zou dit raadzaam zijn.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf wegens moord op zijn toenmalige schoonmoeder. Volgens het openbaar ministerie speelde het testament van zijn echtgenote mee bij het toenmalige delict. Niet duidelijk is waarom klager tien jaar
later uitvoering wil geven aan het testament. Klager kan een gemachtigde aanstellen, die de zaken voor hem zou kunnen regelen. In de brief van de advocaat is sprake van een gesprek dat gevoerd moet worden tussen een aantal personen. Niet ingezien wordt
waarom dat niet in de inrichting kan plaatsvinden. Voor wat betreft de onroerende zaak kan dat ook tijdens of na detentie geregeld worden. Gezien het feit dat het openbaar ministerie een negatief advies heeft gegeven (de directeur van de inrichting is
altijd vrij dat advies op te vragen) en de inrichting dit advies heeft opgevolgd is negatief besloten. Van klager is geen opgave ontvangen van wat hij al gedaan heeft om het in de inrichting te kunnen regelen.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie De Geerhorst heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te ‘s-Hertogenbosch heeft aangegeven dat uit niets blijkt dat er sprake is van zaken die met spoed behandeld zouden moeten worden. Geadviseerd is om het verzoek af te wijzen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek, wegens moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 maart 2011. Aansluitend dient hij eventueel vijftien dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof.
Op grond van artikel 38 van de Regeling kan strafonderbreking eenmalig worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard. Daarbij dient de gedetineerde aan te tonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is.
Klager heeft om vijf dagen strafonderbreking verzocht om (zakelijke) besprekingen te voeren in verband met het ouderlijk gezag over zijn kinderen, de afhandeling van het testament van zijn eerste echtgenote die in 1997 is overleden en met betrekking
tot
een onroerende zaak.
De beroepscommissie is van oordeel dat uit het door klager aangevoerde niet is gebleken dat klagers persoonlijke aanwezigheid buiten de inrichting noodzakelijk is en dat niet volstaan kan worden met een gesprek dat binnen de inrichting kan
plaatsvinden.
Ook is niet gebleken dat klager zich niet door een gemachtigde zou kunnen laten vertegenwoordigen. De beslissing van de Minister kan derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 september 2007
secretaris voorzitter