Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1056/TA, 6 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:06-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1056/TA

betreft: [klager] datum: 6 september 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.ing. T.P. Klaasen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 april 2007 van de beklagcommissie bij tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de overplaatsing van de afdeling De Blink naar de afdeling Amber.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verbleef op de resocialisatieafdeling De Blink. Na de ontsnapping van een tbs-verpleegde zijn alle verloven ingetrokken. Klager werd
daarnaast terugplaatst van de afdeling De Blink naar de afdeling Amber binnen de inrichting. Klager meent dat de inrichting en de beklagcommissie van onjuiste feiten uitgaan. Tijdens zijn vrijwilligerswerk in het Deltaziekenhuis kreeg klager op 14
november 2006 een heftige pijnaanval in de maagstreek. Klager werd daarop onderzocht door de internist die hem, gelet op de toen geconstateerde leverwaarden, adviseerde om het gebruik van het medicijn Antabus te stoppen. De internist heeft dat
schriftelijk gemeld aan de inrichting. Er is een mail gestuurd. Dat er binnen de inrichting niet adequaat wordt gecommuniceerd, kan klager niet worden verweten. De medewerkers van de inrichting en de behandelaar maken klager een verwijt dat hij bewust
heeft aangestuurd om met Antabus te stoppen. Dat is niet juist. Uiteindelijk is klager opgenomen in een ziekenhuis, alwaar werd geconstateerd dat klager behoorlijk last had van grote galstenen. In het ziekenhuis was men bijzonder verbolgen over het
feit
dat de inrichting zo lang heeft gewacht alvorens men de klachten serieus nam. Klager is niet voor zijn overplaatsing op vrijdagmiddag 17 november 2006 gestopt met Antabus. Hij heeft op die vrijdagmorgen nog om circa 8.00 uur zijn Antabus ingenomen. Pas
de daaropvolgende week op de afdeling Amber is klager met Antabus gestopt, omdat er in die setting geen reden was om het te blijven gebruiken. Het beeld dat de internist heeft besloten om de Antabus te stoppen, is dus niet juist. Na klagers
terugplaatsing in de inrichting heeft de inrichtingspsychiater besloten met Antabus te stoppen en over te gaan op Campral. De inrichting is ernstig tekort geschoten in beoordeling en behandeling van klagers gezondheid.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Wat betreft de beklagwaardigheid van de overplaatsing en opschorting van het transmuraal verlof refereert het hoofd van de
inrichting zich aan het oordeel van de beroepscommissie.
Volgens klager heeft de internist van het deltaziekenhuis hem geadviseerd te stoppen met Antabus om een maagperforatie te voorkomen. De communicatie tussen de betreffende internist en de inrichting is pas in een later stadium op gang gekomen. Het is
derhalve enige tijd onduidelijk geweest of klager op eigen houtje heeft gehandeld of dat er inderdaad medische redenen waren om met Antabus te stoppen. Klager heeft de inrichtingspsychiater niet over zijn klachten ingelicht, wat de geëigende weg was
geweest. Na een onttrekking van een medepatiënt is het verlof van klager heroverwogen. In de notulen van de heroverweging van 17 november 2007 staat dat Antabus acuut is gestaakt nadat klager op zijn werk lichamelijke klachten kreeg. Hierover is geen
contact geweest met de inrichting. Verder vermelden de notulen dat ten aanzien van de risicofactoren en het risicomanagement er geen overeenstemming is met klager. Besloten wordt het verlof aan te houden en klager terug te plaatsen naar de inrichting.
De terugplaatsing van klager naar een (gesloten) afdeling in de kliniek is redelijk en billijk, gelet op het feit dat alcohol een belangrijke risicofactor is van klager en hij voorafgaand aan de terugplaatsing niet was ingesteld op een
anticravingsmiddel. Met klager was geen overeenstemming over de risicofactoren en het risicomanagement. De gang van zaken rondom zijn opname in het penitentiair ziekenhuis heeft geen rol gespeeld in de beslissing tot terugplaatsing.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is in dit geval van oordeel dat klagers overplaatsing van de resocialisatieafdeling De Blink naar de intramurale afdeling Amber van de inrichting beklagwaardig is, nu deze terugplaatsing feitelijk neerkomt op beperking van zijn
bewegingsvrijheid buiten de inrichting die voor klager hetzelfde effect heeft als een formele beslissing tot intrekking van transmuraal verlof. De beklagcommissie heeft derhalve terecht klager ontvankelijk verklaard in zijn beklag.

De door partijen gestelde feiten lopen uiteen wat betreft het moment waarop klager is gestopt met het innemen van het medicijn Antabus en door wie daartoe is besloten. De beroepscommissie acht de lezing van de inrichting meer aannemelijk, temeer omdat
de lezing van klager niet consistent is. Pas in beroep voert klager aan dat hij na zijn overplaatsing is gestopt met het innemen van Antabus en dat hiertoe door de inrichtingspsychiater is besloten. Hetgeen overigens in beroep is aangevoerd kan naar
het
oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, dr. F. Koenraadt en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 6 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven