nummer: 07/1310/GV
betreft: [klager] datum: 25 juni 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 mei 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager vindt het uiterst discutabel dat zijn gedrag alleen de laatste twee à drie maanden zou zijn
verbeterd. Daarnaast is zijn gedrag in De Schie niet alleen “puur negatief” geweest. Klager wil daarom verzoeken om de rapportages die omtrent klager zijn opgesteld, als bewijs te laten zien. Hij heeft wel een bewaarder bedreigd, nadat hij te horen had
gekregen dat hij naar Krimpen aan den IJssel moest. Klager heeft niet gespuugd. Na de bedreiging moest klager naar de landelijke afzonderingsafdeling. Het verlofadres is niet in de buurt van het slachtoffer, klagers ex-vriendin. Zij woont namelijk in
Rhoon. Het slachtoffer heeft aan klager verteld dat ze vindt dat hij na twee maanden detentie wel genoeg is gestraft. Klager heeft niet twee politieagenten mishandeld. Hij heeft wel een agent in de ballen geknepen nadat hij twee keer in zijn gezicht
was
gestompt.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verlofaanvraag is afgewezen op grond van het feit dat klagers functioneren in de inrichting negatief is geweest. De laatst twee à drie maanden zou klagers gedrag zijn verbeterd. Dit is echter een te korte periode voor de verlening van het
verlof. Klager heeft plaatsingen op de landelijke afzonderingsafdeling moeten ondergaan voor onder andere het bespugen van personeel. Ook hebben het Openbaar Ministerie en de politie een negatief advies uitgebracht. Bovendien is het verlofadres in de
buurt van het slachtoffer.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring/ISD Rotterdam te Krimpen aan de IJssel heeft aangegeven positief te zijn over het verlof, gelet op klagers gedrag in de inrichting. De inrichting kan echter de negatieve adviezen niet zomaar naast zich
neerleggen.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven dat verlofverlening thans niet toelaatbaar is. Klager is veroordeeld voor het feit dat hij heeft getracht een vrouw met een mes te steken in het bijzijn van haar
5-jarige dochtertje. Bovendien heeft hij zich verzet tegen zijn aanhouding, waarbij een agent in het nauw is gekomen. Daarnaast heeft hij drie politieagenten mishandeld die in het arrestantenverblijf werkzaam waren. Dit soort delicten zorgt in de
samenleving voor gevoelens van onveiligheid en angst. Slachtoffers van dergelijke delicten ondervinden vaak nog lange tijd psychische nadelige gevolgen. Uit de documentatie van klager blijkt dat hij op 6 oktober 2006 werd veroordeeld wegens doodslag in
2004, en in 2005 voor mishandeling en bedreiging, tot voorwaardelijke gevangenisstraffen en daarvan nog in de proeftijd liep. Uit de rapporten van de deskundigen blijkt dat klager, naast een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke storing van de
geestvermogens, misbruik maakt van verdovende middelen en alcohol.
De politie Rotterdam-Rijnmond heeft negatief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening in de deelgemeente Overschie. Klager heeft in oktober 2006 zijn ex-vriendin en haar vijf jaar oude dochtertje op straat met een mes bedreigd in de deelgemeente
Overschie, alwaar ook zijn verlofadres is gelegen. Na dit incident heeft klager zich verborgen bij zijn zus, eveneens in de deelgemeente Overschie. Alhier is hij met veel verzet aangehouden, waarbij politieagenten gewond zijn geraakt. Vervolgens werd
klager in verzekering gesteld, wat opnieuw ernstig verzet opleverde van klager. Gezien het vorenstaande is de kans op herhaling levensgroot aanwezig.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijftien maanden met aftrek, wegens – kortweg – gekwalificeerde mishandeling. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen van respectievelijk zes maanden en één maand te ondergaan, wegens de tenuitvoerlegging van
twee voorwaardelijk opgelegde straffen. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18 december 2007.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.
Blijkens het advies van de officier van justitie is verlofverlening niet toelaatbaar, gelet op de aard en de ernst van het delict en de daaruit voortvloeiende maatschappelijke onrust, voor met name de slachtoffers en hun leefomgeving, en het
recidivegevaar. Ook de politie heeft negatief geadviseerd vanwege de aard en plaats van het gepleegde delict en het recidivegevaar.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b, g, i en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 25 juni 2007.
secretaris voorzitter