Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0976/TA, 4 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:04-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/976/TA

betreft: [klager] datum: 4 september 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.H.W. Spoelstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 april 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.H.W. Spoelstra. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te
zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de toediening van dwangmedicatie op 10 november 2006.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager trekt de noodzaak voor het toedienen van antipsychotica in twijfel. Klager functioneert beter zonder deze middelen. Door de toegediende
medicijnen worden de klachten juist erger. Dit wordt bevestigd door de door klager overgelegde medische informatie. Uit het Farmacotherapeutisch Kompas blijkt namelijk dat Risperdal en Haldol bijwerkingen kunnen veroorzaken in de vorm van agitatie,
angst e.d. Het hoofd van de inrichting wijst op het sterk geladen gedrag van klager, ondanks de medicatie. Klager wijt dit aan vorenbedoelde bijwerkingen. Het toedienen van andere medicijnen was voor de inrichting niet bespreekbaar. Klager functioneert
slecht met de huidige medicatie. Hij krijgt hierdoor gedachten waar hij niet over wil praten. Klager heeft geen problemen. De gestelde diagnose klopt niet.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Ook uit het verslag van bevindingen van 1 februari 2007 van het door een externe psychiater uitgevoerde
second opnion komt naar voren dat een behandeling met antipsychotica absoluut geïndiceerd is. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, dr. F. Koenraadt en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 4 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven